Reisverhaal «Sabai-dii»
Het jaar van de glimlach
|
Laos
|
12 Reacties
02 Oktober 2010
-
Laatste Aanpassing 01 Mei 2011
30 september 2010
Restaurant @SIAM tegenover het Hualamphong treinstation in Bangkok. Op de grens tussen 2 culturen. Zeemzoete westerse muziek weerklinkt op de achtergrond. Honderden foto's van lachende reizigers die hier ook zijn geweest aan de muren. 'Selfmade ?' Van Gogh links naast het met krijt beschreven menubord. Nasale Thaise woorden die allemaal op een klinker schijnen te eindigen overstemmen af en toe de muziek. Door de mensen tot vreemde vormen gekweekte gouden vissen zwemmen doelloos maar vrolijk rond in een aquarium dat hoog boven ons tafeltje tegen de muur plakt. Af en toe turen ze door de glazen grens van hun bestaan naar de afbeelding van de koningin enkele stappen verder, aan de andere kant van het eethuisje. Het is zwoel. De zon zoekt, zoals iedereen in deze miljoenenstad, zijn weg tussen de duizenden bouwsels en gaat tenslotte onder. Bijna voelt het alsof we nooit gestopt zijn met reizen. Af en toe ontsnapt een nutteloos Spaans woord aan onze lippen. Het eten is fijn, lekker pittig en ons eerste pintje heet Chang...
Op wat administratief gedoe na voor onze adreswijziging op de ochtend van vertrek verliep onze uittocht verrassend sereen deze keer. Tot, zoals hij had beloofd, onze collega en goede vriend Joris op de luchthaven verscheen om ons uit te zwaaien. Gezellig samen kletsen in een bar met zicht op de tarmac. Een pintje en ook een Duvel natuurlijk want het zou wel eens maanden kunnen duren voor we de volgende aan onze lippen kunnen zetten. Of toch niet, "nog ene en eweg"
17.50u, Onze vlucht is om 18.30u en we moeten nog langs de douane. Een lange rij wachtenden voor ons tot aan de paspoortcontrole. Afscheid van Joris en nog een langere rij tot aan de veiligheidscontrole. Met de vraag "We hebben onze vlucht om half zeven, vind u het erg als we even voorgaan?" steken we, zonder echt het antwoord af te wachten, wel 100 mensen voorbij. Snel door de scanner. Met grote stappen over de rolband en een laatste sprint wanneer "last call ..." door de luidsprekers galmt...
En nu zitten we hier in restaurant '@Siam' in Bangkok, wachtend op de nachttrein die ons naar Ubon Ratchatani zal brengen dichtbij de grens met Laos. Op perron 8 mengen we ons onder de tientallen wachtenden en wanneer de oude dieseltrein tot stilstand komt vinden we na even zoeken de juiste wagon. Gezellige oude slaapcompartimenten, net zoals in de film, met stapelbedden en gordijntjes. Zodra de oude man ook het onderste ledikant heeft opgemaakt nestelen we ons in en laten ons op het ritme van de sporen in slaap wiegen. Eindelijk nog eens een trein die piept en kraakt en schommelt zoals het hoort denk ik nog. Wanneer ik bij het ochtendgloren mijn gordijntje opzij schuif zie ik eindeloze rijstvelden langsheen glijden. Eenmaal op onze bestemming kiezen we, eigenwijs als we zijn, niet voor de eenvoudige oplossing (internationale bus van Ubon tot Pakse) maar gaan op zoek naar het lokaal vervoer. Met veel onverstaanbare woorden en gebaren komen we te weten dat we eerst naar Phibun Mangsahan moeten. Vervoer er naartoe vinden we op de markt. Een jonge gast kijkt wel heel erg bedenkelijk en gebaart dat hij daar niets mee wil te maken hebben wanneer ik "bus to Phibun?" vraag. Uiteindelijk vinden we de markt en voor we het goed en wel beseffen zitten we, als wel erg vreemde eenden in de bijt, in onze eerste sãwngthãew. Oude vrouwen lachen hun rode tanden bloot en kauwen naarstig verder op wat bladeren. Wanneer ik even mijn hand op Anita's knie leg smelten de oude dametjes haast weg en maken kirrende geluiden. Met vragende blik gebaren ze of we samen horen. Nog meer rode tanden wanneer ik ja knik. Bij een eerste stop doet de chauffeur teken. We denken dat we er zijn en willen uitstappen maar blijkbaar wil hij dat ik naast hem kom zitten. Wat volgt is een gesprek waar geen van beiden ook maar een woord van begrijpt...
In Phibun ruilen we het ene kleurige vehikel voor het andere en weg zijn we. In Chong Mek verlaten we Thailand. Na wat wachten (etenstijd), wat papierwerk en wat smeergeld hebben we ons visum en zetten onze eerste stappen in Laos. Wow! groen, groen, groen met prachtige bergen op de achtergrond. Verder zo goed als niets behalve taxi's en minibusjes. Na wat onderhandelen rijden we in een comfortabele van door het weelderig begroeide Laos. Met een tuk-tuk steken we de machtige Mekong over en installeren ons in een guesthouse. Alé vanavond slapen we nog eens in een echt bed. 't Zal deugd doen. Maar eerst maken we aangenaam kennis met de Laotiaanse keuken. Omdat hun BeerLao zo lekker is drinken we er drie van (3 x 640cl).
Tuk-tuk, sãwngthãew ... en hopla we arriveren de volgende dag in Champasak waar we 'toevallig' gedropt worden voor het Vong Paseud guesthouse. De eigenaar is zo grappig en verstaanbaar (Engels) dat we niet verder zoeken en onze rugzak hier neer ploffen. Met "good for you and good for me" regelt hij al wat je maar wil. Bijvoorbeeld ook de fietsen waarmee we de volgende dag naar onze eerste tempel ruïne rijden. De schaduw van de voorbijdrijvende wolken is meer dan welkom want het is heet. Zwetend en stinkend bereiken we "What Phu".
Waar de vlakte van de Mekong de voet van de Phu Phasak berg (beter bekend als Phu Khuai of penisberg) raakt zijn tegen de flank de restanten te vinden van een religieus Khmer complex uit de 5de eeuw. Zes terrassen met diverse door de natuur half verteerde gebouwen leiden naar het heiligdom dat ooit de woonplaats was van Shiva, badend in het water van de eeuwige bron wat verderop in de rotswand. En ook vandaag nog blijft de steen maar water spuwen. De mengeling van Hindoe en Boeddhistische elementen, opschriften in het Sanskriet, grote bomen die met hun wortels de stenen muren in een wurggreep houden en het eeuwige getsjilp van de krekels geven het geheel een magische sfeer die maakt dat je stilletjes praat.
Net zoals op de heenweg roepen of antwoorden we vrolijk "sabai-dii"! Ongelooflijk vriendelijke mensen die Laotianen.
Fotoalbums van locatie «champasak»