Reisverhaal «Ecuador 1 : het hoge Noorden»

Onderweg in Zuid Amerika | Ecuador | 0 Reacties 17 September 2017 - Laatste Aanpassing 02 November 2017

Ecuador rijden we vlot binnen via de grensovergang aan Ipiales in Colombia en Tulcan en Ecuador.

Na enkele kilometers is het verschil met Colombia onmiddellijk hemelsbreed. Er zijn geen putten in de weg. Alles is geasfalteerd. De huizen zijn netjes, er ligt (bijna) geen zwerfvuil op de straten, alles lijkt georganiseerd. Chauffeurs rijden netjes in een rij, rijstroken worden gerespecteerd, rode lichten worden gebruikt en niemand draait plots voor je neus 180° om. We doorkruisen Ibarra, de stad straalt een zekere rust uit, iedereen vriendelijk en overal winkels. We lopen voorbij de nieuwe president van Ecuador, Llonel Moreno, die op bezoek was op een cultuurmarkt… Jawel, in vergelijking met Colombia lijkt Ecuador op eerste indruk mooi “afgeborsteld”.

Nu we in Ecuador zijn beseffen we dat we al enige tijd onderweg zijn.  Verschillende vrienden vroegen intussen hoe het eigenlijk met ons gaat, om zo elke dag door te reizen ? Of we al losgekomen zijn van het thuisfront ? Of we nog aan het werk denken, of aan alles wat ons anders zou bezighouden ? Of we uiteindelijk al “zen” zijn na al die weken ?

Het reizen zit ons wel goed, zoals jullie al konden lezen genieten we met volle teugen. De ene dag loopt uiteraard spectaculairder en vlotter dan de andere, dat is volledig normaal. En ook hier bij ons sluipt er langzaamaan een zekere routine in onze gewoontes. Enya, Seppe en Bent moeten hun schoolwerk doen, het initiële enthousiasme is logischerwijs gedaald maar we mogen niet klagen. Wij zoeken en plannen onze routes, kijken uit wat we kunnen combineren om te bezoeken onderweg en hoe we voort geraken. Naast het genieten merken we ook dat dit genre reizen energie opslorpt van elks van ons. ’s Avonds is bij ieder van ons vaak de pijp uit, de keren dat we na het opzetten van onze tent, het avondeten en nog wat rommelen lang wakker blijven zijn op één hand te tellen. In een reactie op één van onze verhalen schreef Johan F. het volgende op onze blog en we kunnen het niet beter verwoorden : “

"... Want reizen is ook een beetje "werken" (de ganse dag alert zijn, de route uitstippelen, 100% aandacht op de weg, beslissingen nemen, indrukken verwerken, de troepen bijeen houden, lief en leed delen, voor eten zorgen, inkopen doen, slaapplek zoeken, etc., etc.) en de vermoeidheid kruipt haast onmerkbaar in je kleren."

Maar wees gerust, we twijfelen geen moment aan onze keuze en beseffen welk geluk we hebben om dit te kunnen doen ! Zodus jawel, het gaat ons prima af ;-)

Kort na aankomst in Ecuador trekken we via Ibarra meteen het hoogland in. De kale bergen die we tegenkomen boven 3500m zijn "Paramo”, kale bergvlakten met venen en grasland, doorkruist met meren en diepe valleien.  Er groeien nog slechts kleine struiken of lage bosjes.  De  páramo wordt ook wel de spons van de Andes genoemd, leuk ! Helaas vaak laat in de middag omhuld met een zware dikke mist. De dikke mist heet in de volksmond “El diablo del Andes”, minder leuk en vooral verraderlijk in het gebergte omdat je letterlijk niets meer ziet, ook al is het overdag. Het zal ons later nog parten spelen en de nodige voorzichtigheid vragen. Eenmaal belet het ons letterlijk om met de wagen verder te rijden. 

Zoals steeds proberen we weg te geraken van de drukte en de natuur in te duiken. Onze LandRover doet opnieuw zijn werk en we klimmen deze keer via Otovalo en Cotacachi naar het “Lago Quicocha”. Een mooi meertje waar we kamperen samen met een Braziliaans koppel en hun reisbusje, maken een kampvuur, steken worstjes in het vuur en genieten van een welverdiende rust.

We rijden door naar Mindo, een eind weg van de Paranos en dieper richting jungle van Ecuador. Mindo staat bekend voor alle typische jungle avonturen, rivieren, watervallen, jungletochten, fauna en flora. Wijzelf kregen een tip om naar een klein hostelletje te gaan waar we kunnen kamperen en waarbij de eigenaar in zijn tuin een ongelooflijk aantal Colibri’s op bezoek krijgt : letterlijk op twee meter van zijn (mooi) terras vliegen honderden Colibri’s af en aan, slurpen van de bloemen en drinkbakjes. Er zijn er zoveel vlak voor onze neus ! We kunnen eindeloos gefascineerd blijven kijken. Onze kinderen zijn helemaal in de ban, plannen worden gesmeed om de volgende spreekbeurten op school over Colibri’s te houden. We blijven er twee dagen, trekken er nog op uit in de jungle, kruipen alweer door 10 watervallen en laten ons toerist-gewijs overhalen om met een kabelbakje over een jungle vallei te zwieren. Eindeloze pret en genieten alweer.

   

We verlaten de jungle richting Quito en klimmen terug de hoogte in. Onze wagen doet het goed. Aan de Vulcan Fuya Fuya halen we voorlopig ons hoogterecord en zetten we ons neer naast een prachtig vulkanisch meer, het Lago de Moyanda. We zitten in een nationaal park en mogen slapen naast het wachthuisje van de lokale ranger. De man is zo vriendelijk om voor ons een kampvuur aan te maken. De avond is heerlijk, het zicht is wonderbaarlijk. De temperatuur zakt voor het eerst wat dieper (tot 2°C) en we slapen op een hoogte van bijna 4000m in onze daktent. ’s Morgens vroeg worden we wakker in pure schoonheid, niet door onze kleine slaapoogjes maar wel door twee wolven ! Het koppel wolven komt goedemorgen zeggen rond onze tent. De ranger vertelt ons dat ze rondhangen in de bergen en op zoek gaan naar eten waar mensen komen. Ze zijn blijkbaar een vaste gast, maar voor ons een leuke verrassing bij ons ontbijt.

     

De bergkam over met onze 4x4, op hobbelige wegen maar niet onoverkomelijk zwaar. Onze grenzen en normen voor 4x4 rijden schuiven blijkbaar op. We dalen af terug naar de vallei en rijden naar Quito. Eén van de wensen van Bent, Seppe en Enya was om op de evenaar te lopen. En laat dat nu net mogelijk zijn in de buurt van Quito. We stoppen bij “Inti Nan” waar we ondergedompeld worden in het hele verhaal en uitleg over de stand van de zon, over het westen en het oosten, over belangrijke data van 21 juni en 21 september en over alle verhalen errond die teruggaan naar de tijd van de Inchinchi indianen.  Die jongens waren onze tijd ver vooruit : zonder wetenschappelijke instrumenten zijn hun tempels exact uitgemeten op de stand van de sterren en de zonnecyclus.  Omliggende oude steden liggen precies op de aslijnen die zomer, winter, herfst of lente aangeven.  Ongelooflijk hoe precies dit allemaal klopt ! 

  

Op een volgende stopplaats wilen we nog meer te weten te komen over de evenaar en nemen een lokale gids mee in onze auto. De man trakteert ons met een portie geschiedenis bij de verlaten ruïne van Rumicucho en een heilige berg. De man zweert bij de energie die de heilige bergen uitstralen, hij neemt al onze handen samen en vraagt onze ogen te sluiten om dezelfde energie te voelen. Onze kinderen kunnen het niet houden van het lachen en proesten het na 20 seconden uit. Een beetje gegeneerd – ach ja het zijn kinderen – gaan we voort met zijn verhaal. Een uur later bij het volgende verhaal over de voelbare indianen-energie op de berg krijg ik kippevel op mijn armen. De gids heeft het gezien en is rotsvast overtuigd dat ik ook de energie in mij heb ontvangen. Ik was er eerder van overtuigd dat een fris briesje op de top van de berg in combinatie met mijn blote armen in mijn T-shirt ook effect had...

 

Wordt vervolgd !

 

 

 

 

 

Plaats een Reactie

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking