Reisverhaal «Op zoek langs de Petite Côte»

Senegal | 1 Reacties 12 November 2009 - Laatste Aanpassing 12 November 2009

Toubab Dialaw, het eerste dorpje langs de Petite Côte. Nog niet overspoeld met toeristen, wel met pirogues tussen de voetballende jongeren op het strand. We zien er Dakar op de Cap Vert onder een waas van smog naar adem happen. Langs de Côte is het voor ons zoeken naar wat we niet vinden: een deftige, betaalbare plek waar we ons eigen potje kunnen koken. Popenguine is mooi maar biedt weinig mogelijkheden. Op naar Mbour, de centrumstad langs de kust. Daar zullen we de plekjes wel voor het kiezen hebben. Fout. De Relais 82, het enige hotel in de stad, is betaalbaar maar heeft geen keuken. "Un appartement avec une cuisine?", vraagt Babacar. Een goede vriend van hem heeft iets moois én betaalbaar. "Avec les pieds dans l’eau." Ik ben geneigd hem een kans te geven. We rijden met een taxi tot bij Babacar’s vrienden. Het appartement met de voeten in het water blijkt een afgeleefde stek waar al jaren geen tourist meer kwam. De locals die het huis momenteel kraken lijken opgelucht als we opnieuw vertrekken. We nemen zelf het heft in handen. "Een taxi naar de Coco Beach", bevelen we Babacar. "Le Coco Beach, vous êtes sur?" Jaja en rap want het bent plots te gieten. Le Centre Touristique Coco Beach , ooit een resort met minigolf, tennisbanen en een zwembad is tegenwoordig een toevluchtsoord voor hoeren, hun klanten en drugsverslaafden. Ook hier een gelukkige receptionist als we aanzetten. In de regen terug naar de stad. We hadden nog een nummer gevonden op internet, van Immotop Senegal. Die hebben mooie huisjes met keukentjes! Veel te duur. We belanden uiteindelijk in de Relais 82, waar onze hopeloze zoektocht begonnen was. Babacar moet lachen als hij ons ‘s avonds in de bar ziet. "En of we niet nog even mee uitgaan naar Saly", durft hij nog te vragen. Laat maar.

We laten de drukte van Mbour achter ons en rijden in de trechter van de Cap Vert. Aan Rufisque, een 20-tal kilometer voor Dakar, loopt alles vast. Wat wil je? Alles en iedereen wil naar Dakar, hét centrum van Senegal, op het tipje van het schiereiland. Langs dat ene miserabele weggetje. Waarlangs flikken de longen uit hun lijf fluiten om de hopeloze verkeerssituaties in goede banen te leiden. Wegenwerkers trachten van de stukken piste opnieuw een weg te maken maar sturen het verkeer nog verder in de war. Dit is dagelijkse kost voor onze taxichauffeur. Hij neemt nu en dan een handige short cut en geeft anderen het nakijken door in de gracht te gaan rijden. Toch is het voor ons geregeld bumperen en uitlaat wreten. Een geschenk voor de vele verkopers die de wagens afschuimen en door de opengedraaide raampjes waterzakjes, natte doeken, kranten, nootjes maar ook kapstokken of verdeelstekkers aanbieden.

Le rond point patte d’oie is de poort naar Dakar. "N’Gor?", vraagt een van de vele taxichauffeurs. In tweede versnelling laat hij zijn gammele bak van de helling in gang bollen. We rijden een andere wereld binnen. Een wereld van residentiële wijken, supermarkten, shopping centra en decadente night clubs.

We ontsnappen met een pirogue naar het relaxte, autovrije Île N’Gor. Daar vinden we wat we al even zoeken: een bescheiden, gezellig optrekje met een keukentje waar we ons eigen potje kunnen koken. De rust op het eiland die door de dagjestoeristen even verstoord wordt keer ‘s avonds, als ze in volle pirogues naar het vasteland varen, terug.

De taxi sept places vult zich met negen en we verlaten de Cap Vert vlotter dan we ze opgereden zijn. Tot de chauffeur de wagen aan de kant zet en iedereen vraagt uit te stappen. Lekke band. Alsof dit elke rit gebeurt verlaat iedereen rustig de taxi. De mannen steken de handen uit de mouwen en helpen bij het vervangen van de band. De vrouwen zijn geïnteresseerd in de zonnecrème waarmee Valery zich aan het insmeren is. "Jullie hoeven dit niet te doen", probeert Valery nog. Tevergeefs. Met het reservewiel rijden we tot in NGaparou, waar we in de Drève des Belges als rugzaktoeristen afsteken tussen de chique optrekjes van de toubabs.

In de Finca Tiny zijn we welkom bij André en Chantale, van onze warme bakkerij in Oostende, ‘t Molentje. Zij hebben niet alleen verse onderbroeken, maar ook wat nieuwtjes mee. Dat het ondertussen kloteweer is in België. Of dat er een bejaarde Oostendenaar in een kabientje van de sexshop over hun deur niet gekomen is maar gegaan. En dat Felice dood is. En Frank Vandenroucke! Twee weken geleden dood aangetroffen in een hotelkamer hier een 2-tal kilometer vandaan. "Hoeren en drugs", zijn ze hier overtuigd. Het gezellige samenzijn met de familie Ketelers geeft ons twee dagen het gevoel dat we hier bijlange niet zo ver van huis zijn.

 

 

 

 

Fotoalbums van Senegal

General (10)

13 November 2009 | Senegal | Laatste Aanpassing 03 December 2010

  • Smoggy Dakar
  • Camping Zebrabar
  • Baobab tree
  • Vissersdorp, Langue de Barbarie, Saint-Louis

 

Plaats een Reactie

Duga

Met je beeldspraak en vlotte pen lukt het me wonderwel om jullie fantastisch avontuur voor te stellen. La mentalité africaine: schitterend toch?! Het ga jullie goed daar! We houden de reisverhalen wel in de gaten.

groetjes

Tom & Lotte

Geplaatst op 28 November 2009

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking