Reisverhaal «4. noordelijk deel van Chileens Patagonië»
Argentinië en Chile
|
Chili
|
0 Reacties
16 Maart 2012
-
Laatste Aanpassing 04 Juni 2012
De economie van Chile berust o.a. op bosbouw, bosbouw waaraan het FSC-label gegeven wordt. Er zijn enorme oppervlakten met aanplantingen van dennen, in allerlei groeistadia. Eens de bomen voldoende groot, worden ze gerooid en wordt het veld opnieuw beplant met kleine boompjes. We zien verschillende borden waarop deze ecologische manier van werken wordt benadrukt.
Ondertussen zijn we aangekomen in Patagonië (10 maart). Temuco is een stad op de Ruta 5, de Panamericana – je weet wel de weg die van Alaska naar Vuurland loopt – mits een onderbreking in het zuiden van Panama en het noorden van Colombia – dit moet per schip overbrugd worden- en het einde is niet Vuurland, maar wel ergens in Patagonië, daar waar er enkel nog ijsvelden en eilanden zijn, en er dus geen weg meer mogelijk is.
Van Temuco naar het oosten komt men weer in de Andes, in het gebied van o.a. de Llaima vulkaan. Deze vulkaan is een van de drie meest actieve vulkanen van Chili. Rond de vulkaan is het nationaal park Conguillo, in de buurt zijn er nog veel nationaal parken en nationaal reservaten. En de verhalen van andere reizigers getrouw, hier begint het te regenen. We zien de vulkaan slechts een beetje als we toekomen, de dag nadien bij een bezoek aan het park, zijn we de besneeuwde top niet meer. Het zuidelijk deel van het park is één lavaveld, dit gebied moet bij een uitbarsting geëvacueerd worden. Op dit moment geen enkel probleem, het licht staat (letterlijk) op groen, er komt zelfs geen beetje rook uit de vulkaanschouwen. Een deel van het gebied is vaste lava, afkomstig van afgekoelde dikke lavastromen. Een ander deel bestaat uit vulkaanas met grote blokken steen ertussen. Afhankelijk van de ouderdom van de lava, is er geen tot meer begroeiing. We komen ook bij een meer dat ontstaan is bij de uitbarsting van 1994 waarbij lavasteen de rivier heeft afgesloten. Het noordelijk deel van het park heeft geen lavavelden, daar is de oude begroeiing nog intact. Hier vindt men veel, ook oude, Araucariabomen. Ze zijn endemisch hier – de landstreek noemt ook Araucania. Daarnaast komen ook oude, hoge loofbomen voor, ook endemisch. Als onderbegroeiing komt o.a. de Chileense bamboe voor. We genieten van een wandeling door dit speciale biotoop.
De camping is in de buurt van het park, bij het buiten rijden van het dorp Melipueco richting pas. De eigenaars hebben hun tuin wat ingericht met een sanitair blok en banken, water en elektriciteit. Voor een warme douche moet men de badkamer van de eigenaars gebruiken. Zeer vriendelijke mensen die hun huis op een van de weinig veilige plaatsen (voor de vulkaanlava) gebouwd hebben. Ze genieten van hun gezond leven, ver weg van elke vorm van misdaad en in de meest zuivere lucht die er op aarde te vinden is.
Op de campings staan we meestal alleen, soms is er nog een tweede tent. Het is immers naseizoen, alle drukte is voorbij. Heel wat campings zijn nu ook al gesloten. Op de meeste campings hebben we wel het gezelschap van een groot aantal Chileense kieviten
( Vanellus chilensis ). In tegenstelling tot de meeste andere vogels zijn deze 24u op 24u actief. Het zijn erg sierlijke dieren met een mooi kleurpatroon op hun lichaam en op de vleugels. Ze zitten rustig op weideland en grasland, kunnen best verdagen dat je in de buurt komt, maar eens ze ongerust zijn of hun medevogels willen waarschuwen, maken ze (24u/24u) een heel erg lawaai, dat het best te vergelijken is met het manueel zagen van metaal met een metaalzaag, tientallen keren na elkaar! Campings die in een bos gelegen zijn blijven gespaard van deze vogels.
Na het bezoek aan het Conguillo park rijden we een eind verder richting zuiden en slaan we af van de Ruta 5 in Osorno, richting Lago Puyehue. Omdat de camping in het nationaal park Puyehue al gesloten is, verblijven we op de enige nog geopende camping aan het meer. De tent is ’s morgens kletsnat ingepakt, maar kan gelukkig ’s avonds bij een korte tijd zonneschijn, opdrogen.
Internetten gaat met de laptop en een USB modem, maar enkel in de dorpen of steden heeft men bereik. En de campings liggen niet in de dorpen of steden!
We kamperen bij het Puyehuemeer om de volgende dag het Nationaal Park Puyehue te bezoeken. Het is een zeer heldere en zonnige dag om het park te bezoeken. Het park ligt in de zone met regenwoud van de gematigde streken. Er leven o.a. puma’s die soms dichtbij het huis van de parkwachters komen. Ze zouden niet gevaarlijk zijn, maar we zijn toch blij dat we ze niet zien. Een wandeling naar de Mirador del Puma geeft al een eerste beeld van de vegetatie en schitterende uitzichten op de vulkaan Puyehue, die is momenteel niet actief. We maken ook een wandeling naar een waterval, Salto de Indio en een derde wandeling naar de Salto Princessa, die kurkdroog staat. Maar op de grond en op het wateroppervlak van het meer liggen korrels lavastenen en ook veel lavastof, afkomstig van een vulkaan in de buurt die al zes maanden spuwt. De vallei en de locatie van de waterval zijn weer apart. Heel veel planten zijn hier endemisch en komen slechts in een beperkt gebied voor.
’s Avonds zien we van op het strandje op enkele meters van onze tent in de verte de vulkaan Caule, de vulkaan die al zes maanden actief is.. Er ligt hier overal een enorme hoeveelheid kleine puimsteentjes. Die zouden afkomstig zijn van de uitbarstingen.
Mensen in centraal en zuid Chile leven met tsunamis, vulkanen en aardbevingen zoals wij met zware onweders. Het komt regelmatig voor, het is een deel van het dagelijkse leven .
Als men langs het op één na grootste meer van Zuid-Amerika, het Lago Llanquihue rijdt, komt men langs de dorpjes Puerto Octay en Frutillar. Beiden zijn net zoals Puerto Montt gesticht door Duitse kolonisten. De dorpjes doen Duits aan, zij het wel in oude stijl. Een woord dat trouwens in gans Chili gebruikt wordt is “Kuchen”. Aan de overzijde van het meer ziet men zeer goed de imposante vulkaan Osorno, een berg die alleen blijkt te staan op de grond en een bijna mooie driehoek vormt, bedekt met een sneeuwkap. De berg zelf is een kleine 2900m hoog. Frutillar is een zeer mooi, toeristisch en zeer proper stadje. Het wil wat de indruk geven van Salzburg met allerlei concerten (tijdens de zomer). Er staat ook een gloednieuw theater op het meer. De taal is er wel Spaans maar verder zou je je in Zuid-Duitsland wanen.
Puerto Montt is het einde van de snelweg, Ruta 5. Van hier af komen er deels eilanden en deels een smalle strook vaste land voor,in de Andes. Op deze smalle strook loopt de Ruta 7, hier en daar onderbroken wegens een inham van de zee. Er is voornamelijk in het hoogseizoen daar een ferrydienst. In het noordelijk deel van dit stuk vasteland ligt het nationaal park Alerce Andina. De Alerce is een endemische boomsoort die moet beschermd worde, hij groeit zeer, zeer langzaam en heeft hout dat zeer gegeerd is voor allerlei doeleinden. We kamperen in het park. In het park staat een boom van 3800 jaar , maar de weg is moeilijk en vraagt heen en terug minstens 10u stappen. En dat is teveel voor mijn kunnen. Er is een korter pad naar bomen tot 500 jaar oud, maar dat is heel smal en de begroeiing naast het smalle pad is ondoordringbaar. Vermits we nog steeds in het gebied van het regenwoud van de gematigde streken zijn, is de ondergrond erg drassig. We hebben uiteindelijk een exemplaar van de Alerce andina gevonden dat 2500 jaar oud is, maar de boom is dood. Toch een immens exemplaar.
Van hier uit rijden we terug naar Puerto Montt om wat info te bekomen. Immers verder naar het zuiden moeten we minstens 2 maal een ferry nemen en het is belangrijk dat we de vaardagen en vaartijden kennen. Ook was (en misschien “is) er een probleem. De mensen die in dit zuidelijk stuk Chili wonen moeten voor alles meer betalen dan verder noordelijk omdat er per boot moet aangevoerd worden. En om hiertegen te protesteren werd allerlei bevoorrading geblokkeerd. Dus info is vereist! Op donderdag 15 maart horen we dat in het zuiden banen nog steeds afgesloten worden (en er zijn bijna geen banen!) en dat er geen benzinebevoorrading is. Dus moeten we de grens over naar Argentinië om verder naar het zuiden te kunnen. En hiervoor moeten we een dag terugkeren naar het noorden, ofwel gaan we met de boot. Enkel, die boot vertrekt aan de zuidpunt van het eiland Chiloë en dat is op donderdag om 24u. Bij het doorrijden naar Chiloë beslissen we dan om nog deze avond de ferry te nemen, dus doorrijden zonder een bezoek aan het eiland. Op het schip staan maar enkele auto’s en een vrachtwagen, plaats genoeg dus.