Reisverhaal «Otago en Southland»

Nieuw Zeeland, onze echte tegenvoeters | Nieuw Zeeland | 2 Reacties 04 Maart 2017 - Laatste Aanpassing 12 Maart 2017

7. Otago
Otago is de zuidoostelijke landstreek van het zuidereiland. We waren hier al even voor we naar het noordereiland trokken.

Kaart waar Otago is aangeduid

We rijden over de Haast pas (564m) en plots zien we meer blauwe lucht en verdwijnen de wolken.
De zuidelijke Alpen houden de regen tegen die vanuit het westen komt.

op dit schema is dit duidelijk aangeduid

De ganse weg gaat door bossen, meestal volgen we een rivier. Af en toe is er een smalle waterval.
Na een tijdje komen we langs het Wanaka meer, een langwerpig zuid-noord lopen meer, ooit als gletsjermeer ontstaan. Het meer ligt op 366m hoogte.
Na een bocht in de weg, weg van het Wanaka meer, komen we enkele minuten later bij een tweede gletsjermeer, het Hawea meer. Dat ligt 66m hoger doordat men bij het uiteinde een dam gemaakt heeft. Hierdoor kunnen de meren gebruikt worden voor waterkrachtcentrales.


Hawea meer

We stoppen even aan de zuidzijde van het meer voor een korte wandeling langs de oever

De weg komt 10’ nadien bij Wanaka, aan het Wanaka meer. Hier is veel meer toerisme, ook heel wat fietsers en trekkers. Misschien ook omdat het zaterdag en mooi weer is, zitten de terrassen al vol, voor de rest van de dag blijft dat zo.

Als we richting noorden kijken zien we op de achtergrond sneeuw en waarschijnlijk ook een gletsjer van het Zuidelijke Alpengebied

Het binnenland is hier erg droog

Veel is hier niet te zien, we wandelen wat omdat het volgens de recente weersvoorspellingen één van de laatste regenvrije dagen zou zijn.

Er gaan twee wegen van Wanaka naar Queenstown, iets wat is NZ een zeldzaamheid is. Wij kiezen voor de kortste, over de Crown Range (gebergte) “met meer bochten” zo vertelt men ons

Kaart waar Wanaka en Queenstown op zijn aangeduid

Het eerste deel van de weg gaat door een vallei met veel weilanden en zeer veel schapen. De blanken zijn hier gekomen om schapen te kweken. Daarvoor hebben ze, ongeveer 160 jaar geleden, alle bomen en wouden omgehakt en de grond vrij gemaakt voor weilanden.

Beetje bij beetje stijgt de weg, we rijden stroomopwaarts de rivier. Bij Cardrona is er links en rechts een steile grindweg de bergen in. We zien een verwijzing naar skipistes.

Verderop zijn er geen weilanden meer, de vallei wordt smaller en smaller, de baan klimt steeds steiler. Wanaka ligt op ongeveer 300m hoogte, nu zijn we bij 600m en de hoogtemeter klimt sterker en sterker. We hebben geen info over deze weg, we weten dus niet hoe hoog we zullen klimmen.

Na een hele tijd komen we op de pas: 1076m hoog. Volgens de info welke we op een bronzen plaat vinden, is dit het hoogste punt in NZ waar een verharde weg is.


Het is mooi weer, de uitzichten op de diep liggende vallei zijn mooi.

het is hier bitter koud en de wind waait hard

op sommige bergen, minder dan 2000m hoog, zien we nog sneeuwplekken

Tijdens de afdaling zijn er veel haarspeldbochten en regelmatig zijn er ook uitzichtpunten

helemaal beneden ligt de andere weg

 in de bocht is er meestal een aangeraden snelheid te lezen, heel praktisch voor ons. Hierdoor weten we hoe scherp de bocht is

beneden stroomt de Kawarau rivier

nog minstens 10 haarspelbochten en 200m dalen tot “beneden”

We slaan af naar Arrowtown

Arrowtown is een stadje dat ontstaan is doordat er eerder toevallig, goud in de rivier werd gevonden. De Amerikaan Fox hoorde het, kwam in het geheim ’s nachts zoeken en kocht de concessie. Hij vond meer dan 100kg goud.
De Arrow rivier werd beroemd als ’s werelds rijkste rivier
Goudzoekers kwamen naar hier, dikwijls mensen die het in hun eigen land heel slecht hadden. Op het hoogtepunt van de goudkoorts leefden hier 7000 mensen, nu nog 2500.
Het nieuws dat aan de westkust ook goud gevonden werd, deed hen naar daar trekken.
De eigenaars van de gronden en rivier, importeerden dan maar Chinezen. Zij werden gescheiden gehouden van de blanken en verdienden veel minder. Zelfs later werden Chinezen, welke andere jobs kregen, beduidend minder betaald.

het eerste gebouwtje welke we tegen komen in de Chinese wijk, een open toilet (zoals in China nog steeds bestaat, in bvb stationsgebouwen)

het winkeltje van Ah Lum, helemaal gerestaureerd

allerlei goederen waren hier gestockeerd: Europese en Chinese geïmporteerde goederen zoals thee, rijst, opgelegde citroenen, ginger, opium (was legaal tot 1909), medicamenten en rookwaren

Ah Lum was een gerespecteerd man, leider van de Chinese gemeenschap. Hij sprak vloeiend Engels en Chinees, waardoor hij ook vertaler, briefschrijver en zakenman was. Mensen kwamen hier om iets te drinken, te roken en te babbelen. Voor Chinese goudzoekers was Ah Lum een niet officiële bank

de zolder deed dienst als slaapplaats voor bezoekers en reizigers

Ook nu nog wordt er in de omgeving goud gevonden

goudklompjes gedurende de laatste jaren in de rivieren gevonden

ook kleiner klopjes vinden goudzoekers nog steeds

kleine klopjes worden als juweel gemonteerd

De eerste blanke goudzoekers woonden in kleine huisjes, aan elkaar gebouwd. Het tekort aan hout (toen) was daar wellicht de oorzaak van.. Die huisjes zijn voor een deel in hun oorspronkelijke staat hersteld.

vele van die huisjes hebben nu een commerciële functie

De mijnwerkers hebben bomen geplant om hen te beschermen tegen zon en wind. Huisjes en de Bomenstraat vormen nu een prachtig decor.

plaats waar de paarden konden gebonden worden

De hoofdstraat van het dorp is erg toeristisch. Eet- en drinkgelegenheden, winkels met souvenirs, goud en groensteen, en alles wat kan verkocht worden, doen hier goede zaken. Het loopt er zondagvoormiddag, vol met toeristen.

het voormalige post- en telegraafgebouw, nu ontsierd door geparkeerde voertuigen


Vanuit Arrowtown is het nog 27km naar Queenstown, ook al erg toeristisch. Onderweg komen we nog langs het Hayesmeer. Niet voor niets wordt dit gebied het “Lakes district” genoemd.


Queenstown was de eerste stad waar toerisme gecommercialiseerd werd. De stad ligt aan het mooie blauwe Wakatipu meer. Nu is consumptie de grote drijfveer voor de stad. Hele busladingen vol toeristen welke eten, drinken en kopen …, de plaatselijke economie kan er maar wel bij varen.
Deze mensen kunnen uitstapjes kopen per helikopter, naar de bergen of naar de fjorden. Er zijn ook in deze omgeving veel helikopterbedrijven.

Daarnaast zijn er ook horden jonge (en minder jonge) mensen welke hier aankomen om te fietsen of om de bekendste trektochten in het gebied te ondernemen. Met het openbaar vervoer kunnen ze zich verplaatsen naar de startpunten van de grote en bekende of beroemde, fysisch veeleisende, trektochten.

Men kan hier eender welke excursie boeken, gaande van bungeespringen over wildwaterraften tot bezoek aan wijnbedrijven, voor el(e goed gevulde portemonnee) wat wils. Filmliefhebbers kunnen hier per 4x4 geleidde excursies maken nar de verschillende plekken waar opnames gebeurden voor the Hobbits en Lord of the Rings.

Door de vele bezoekers zijn de prijzen van alles en nog wat hier veel duurder dan op enige andere plek in NZ.

We blijven hier een halve dag en maken de mooiste uitstap, een rit langs het Wakatipu meer richting noorden, naar Glenorchy. Glenorchy ligt dichtbij de plek waar 2 rivieren uitmonden in het gletsjermeer. Het meer ligt op 308m hoogte, heeft een S-vorm met een lengte van 84km en een breedte van 5 km. Met zijn 292 km2 is het Wakatipu meer het op een na grootste meer van het zuidereiland.

De weg naar Glenorchy heeft veel mooie uitzichtpunten. De hele omgeving wordt gevormd door bergen van bijna 2000m hoogte. De oevers zijn over het algemeen steil. Slechts aan de oostelijke zijde is er een weg.

Enkel beelden langs de weg Queenstown-Glenorchy

er liggen 2 eilanden in het noordelijk gedeelte van het meer, het Varken Eiland en dit, het Duif Eiland

aan de noordzijde van het meer zien we een berg met een grote gletsjer. Die ligt in het gebied van de zuidelijke Alpen met in het totaal meer dan 60 gletsjers


Ten noorden van Glenorchy is er een belangrijk gebied voor de schapenteelt.

wat een landschap!

nu wordt er voor de toeristen, tegen betaling van 20 dollar per persoon, elke dag een schaap geschoren. Omdat we ooit zelf nog schapen hebben gehad is ook deze attractie voor ons geen issue

Lang was de enige toegangsweg het meer. De Nieuw Zeelandse spoorwegen brachten goederen aan naar Queenstown. Daar werden de goederen overgeladen op stoomboten, eigendom van de spoorwegen, en vervoerd naar Glenorchy. Op maandag, woensdag en vrijdag kwam er een boot toe. Het ganse leven ten noorden van Glenorchy werd bepaald door het ritme van de stoomboten. Niet alleen goederen kwamen toe, vanaf 1860 kwamen hier al toeristen!

de aangevoerde goederen werden met treinwagons (zonder loc) naar de werf gebracht

Niet alleen personen, goederen, ook vee en hout werden vervoerd per schip. Hout was een gevraagd product voor de mijn- en bruggenbouw. Bomen werden gerooid op de 2 eilanden. De vraag naar hout uit dit gebied kwam tot zijn einde omdat de transportprijzen op de stoomboot te hoog werden.

En dan was er ook nog het erts scheeliet, welke gevonden werd in één berg, ten noorden van Glenorchy. Scheeliet is een wolfraam verbinding (chemische formule CaWO4). Wolfraam was blijkbaar erg belangrijk voor de productie van een soort staal, tijdens WO 1. Nu zijn de wolfraam mijnen verlaten.

foto van internet van het erts Scheeliet


Sinds 1962 is er de weg, eerst niet geasfalteerd, naderhand helemaal geasfalteerd. Nu is er nog 1 stoomboot welke op het meer vaart. Hij gaat van Queenstown naar een plaats aan de overzijde van het noordelijk deel van het meer. Hier vertrekken 2 trektochten over de bergen naar Fjordland. De trektocht is verdeeld over 3 of 4 dagen.

8. Southland

De zuidoostelijke landstreek Southland bezoeken we nu om nadien terug naar Otago te gaan.

Kaart waar Southland op is aangeduid

De weg tussen Queenstown en Te Anau is doorgaans vrij saai, er is bijna geen bewoning, op enkele nederzettingen na

enkele foto’s van zo een nederzetting langs de weg. Er zijn één of twee café-eetgelegenheid-bar

NZ is een landbouwland, dat zien we overal

een vrachtwagen die schapen vervoert, drie (!) verdiepingen hoog

en enkele huizen, waarvan dit mooi onderhouden is, dat is niet steeds het geval

8.1  Fiordland
Te Anau is een erg toeristische plaats in het Fiordland NP

Kaart waar Te Anau is aangeduid
Het Fiordland National Park neemt in het zuidoosten van Southland een oppervlakte in van 12.000km2 (2/5 van de oppervlakte van België). Het gebied is tot nationaal park uitgeroepen in 1952 en het is het grootste NP van Nieuw Zeeland. Het gebied is tot Unesco werelderfgoed uitgeroepen.

In Te Anau komen deels stappers welke één of meer van de meerdaagse trektochten in het gebied ondernemen. Hier komen ook mensen die een excursie per boot of vliegtuig of helikopter in het gebied maken.

Kaart van het fiordland NP

Er zijn enkele verschillende excursies, afhankelijk van de ligging is er een ander voertuig nodig

In het nationaal park zijn bergen, meren, fjorden en regenwoud. Het gebied is voor het grootste deel ontoegankelijk.
We zien een half uur durende film over het gebied, hier volgen enkele foto’s zoals we in de film zagen. De foto’s komen van internet

het gematigde regenwoord van Fiordland is uniek. Er zijn beukensoorten en hoge seqoia achtige bomen. In het westen domineren de naaldbomen. Overal is er een sterke onderbegroeiing van bomen en varens en alles is begroeid met mossen

03-06-13

Door de isolatie was hier een sterk endemische flora en fauna. Veel vogels zijn helemaal uitgestorven door de predatoren (dieren welke zich voeden met andere dieren). De Takahe is er een voorbeeld van

Takahe (Porphyrio mantelli. In het begin van de 20ste eeuw dacht men dat ook deze niet-vliegende vogel was uitgestorven. Tot in 1948 een Nieuw Zeelandse arts nog enkele Takahe vond in een geïsoleerde vallei in Fiordland. Men trachtte eerst de vogel te beschermen in zijn leefgebied, maar dat lukte helemaal niet. Predatoren aten zowel de eieren als de vogels. Uiteindelijk heeft men dan de enkele nog overblijvende vogels naar Tiritiri Matangi gebracht (zie verhaal bij Northland in het noordelijke eiland). Nu schat men dat er meer dan 250 vogels zijn. Dit is het mannetje dat is een sterk beschermd gebied leeft

schitterend, we zien het wijfje in de grond graven met haar bek tot ze een regenworm heeft gevonden. Daarmee stapt ze naar haar (al grote) kuiken, die de regenworm snel opslokt

De enige niet vliegende papegaaiensoort ter wereld is ook afkomstig van dit gebied. Het is de Kakapo (Strigops habroptila) . Deze vogel is nog meer zeldzaam dan de Takahe en wordt in een predatorenvrij gebied beschermd.

de Kakapo. We zien een koppel waarbij het wijfje 18 jaar geleden, na een auto-ongeval (!) in het Fiordland Wildlife center is opgevangen. Deze foto hebben we niet zelf genomen, komt van internet

Maori leefden in het fjordengebied langs de kust, ze jaagden, visten en verzamelden een soort jade in de rivieren.

De blanken kwamen om walvissen en zeehonden te doden. Er kwamen kleine nederzettingen langs de kust, die vrij snel verdwenen omwille van de steilte van het terrein, de sterke isolatie en de enorme hoeveelheden regen per jaar (tot 9 meter!)


In Te Anau bezoeken we het Fiordland Wildlife center, waar gekwetste vogels worden opgevangen. Men probeert ook de vogels te beschermen tegen de predatoren

03-06-16 vogels

De vogels zitten in kooien met stevige afsluitingen -moeilijk dus om een foto te nemen- Toch zien we in sommige gebieden nog predatorenvallen staan

de Kakariki (Cyanoramphus unicolor), in het Nederlands Groene Kakariki, of Antipoden Kakariki. De Antipoden is een kleine eilandengroep die behoren tot NZ

We komen langs het Park-informatiecenter. Hier zien we weer wat nieuwe informatie.

Het gesteente in het NP is van een totaal andere soort dan in de rest van NZ. Hier ligt de Australische Plaat bovenop de Pacifische. Het gesteente is hard, gneiss, schist, graniet, … Het gebied is meermaals opgeheven, geplooid, herplooid en onder druk komen staan.

Tijdens de ijstijd in de laatste 2 miljoen jaar hebben gedurende tienduizenden jaren gletsjers het gesteente uitgeschuurd en U-vormige dalen uitgeslepen. In die dalen zijn nu meren, waaronder het diepste van NZ, en fjorden, de meest noordelijke is de Milford Sound.

Ook het klimaat wordt hier uitgelegd. De westenwinden domineren en voeren vochtige lucht aan, die ter hoogte van de toppen blijft hangen en uit regent.

hier in het fjordland hangen er vooral lage-luchtdrukgebieden

De zandvlieg maakt hier het leven van mensen zuur, vooral in de fjorden. Er komen verschillende soorten zandvliegen voor, slechts 3 soorten bijten, de Austrosimulium australense en de Austrosimulium ungulatum. Ze bijten enkel overdag, vooral de ochtend en de avonduren. Er bestaat geen Nederlandse vertaling voor de naam van de zandvliegen

we zullen ons morgen en overmorgen moeten beschermen tegen deze zandvliegen


Bij het park-informatiecentrum staat er een standbeeld van de man, die als eerste over land een trektocht maakte naar de meest noordelijke fjord, de Milford Sound. Het was toen 1888. Toen lag er geen pad, de weg moest gebaand worden in het regenwoud. De man maakte samen met een collega de tocht
Nu maken er dagelijks (vanaf november tot begin mei) vele mensen deze zware tocht

Enkele zichten op het Te Anau meer, het grootste zoetwatermeer op het zuidelijk eiland. Na het Taupo meer op het noordelijke eiland is dit Te Anau meer het grootste van NZ. De oppervlakte bedraagt 344km2. Het meer is 65km lang en telt 3 fjorden, binnenlandfjorden. Het meer ligt op een hoogte van 210m, het diepste punt echter is 417m, dus 207m onder zeeniveau!

een bord waarop uitleg gegeven wordt over het meer

Kaart met het meer en zijn 3 fjorden

De ganse dag hangen hier dikke grijze wolken, morgen zouden er wat minder zijn …


Het enige deel van het Fiordland NP dat we kunnen bezoeken zijn de plaatsen die liggen langs de weg Te Anau – Milford Sound. De afstand is 120km. De tijd die men voorziet voor dit traject is iets meer dan 2u. Wij doen er 8u over, niet dat we zo traag rijden, er is echter zoveel moois te zien waar we van moeten genieten onderweg.

Veel mensen kopen een excursie, busrit langs dit mooi traject inbegrepen. De bus stopt op sommige van die plaatsen, voor een korte tijd. Dan moet iedereen weer mee, want de tijd is beperk!.

De eerste stop is Lake Mistletoe, een eenvoudig wandelpad dat naar een meer leidt. Dit pad zou OK zijn voor rolwagens, daar hebben we echter onze bedenkingen bij -tenzij het een 4x4 rolwagen is.

alle wandelingen en uitzichtpunten staan zeer goed aangeduid

het rolstoelpad

het ganse Fiordland gebied bestaat uit natuurlijk woud

het Mistletoe meer

Bij het haventje van Te Anau Downs, 28 km verwijderd van Te Anau, vertrekken de boten naar de startplaats van de “Milford Track”. Heel wat trekkers vertrekken nu voor de 1,5u durende boottocht

Hier is nog een stukje historie aan verbonden. In 1883 kocht een Nieuw Zeelandse handelaar het Te Anau Downs gebied. Zijn echtgenote heeft in verschillende geschriften haar visie op deze pionierstijd neergeschreven.

Elk jaar ondernam zij de tocht van Dunedin, aan de oostkust van het zuidereiland, naar Te Anau Downs. De reis duurde 3 dagen, waarvan de derde dag gedurende 11 tot 12 u op het zadel van een paard. Er waren geen wegen, ze volgden lange rivieren en staken regelmatig snelstromende zijrivieren over.
Te Anau Downs was de meest afgelegen en wilde schapenhouderij in 1883. Na een korte tijd kwamen er vreemde mannen, ze kampeerden op 18km van Te Anau Downs. Het waren mannen die een triest verleden hadden, waardoor ze zo ver mogelijk van de bewoonde wereld hun geluk zochten. Ze boden aan om op de boerderij te werken, de eigenaars namen dat in dank aan. Eén van die mannen werd in NZ beroemd omdat hij de “Vader van het Natuurbehoud” werd.

de boot vaart elke dag gedurende het trekseizoen. Soms gaan mensen ook gewoon mee op en neer om het meer beter te verkennen

De Milford Track was een geheel van paden, bekend bij de Maori, lang voor de Europeanen aankwamen.
In de late jaren 1800 echter kwamen steeds meer toeristen naar het gebied en was er een druk om een overland route naar de Milford Sound te vinden.
In 1888 werd kreeg een man de opdracht om een weg te zoeken. Uiteindelijk kwamen ze in Milford Sound uit, waar ook al bewoning was (aankomst via de zee).

de mannen vonden hun weg door over een pas te klimmen, nadien genoemd naar de man welke de opdracht kreeg
Om echter bij de start van het pad te geraken moest eerst het Te Anau meer aan de noordzijde worden bereikt. De schipper, welke in het schapenbedrijf werkzaam was om de wol per boot te vervoeren, zag geld. Hij kocht zich een stoomboot in de zuidelijke stad Invercargill. Hij zaagde de boot in 2 waardoor hij beide helften via een zwaar ossentransport bij het meer kon brengen. Het duurde weken voor de twee helften bij het meer aankwamen. De schipper bracht de beide helften weer samen tot een geheel. Deze stomer is lange tijd gebruik geweest om toeristen over te varen naar het startpunt van de Milford Track. De stomer werd gestookt met hout. Wanneer de voorraad op was, kregen passagiers hakbijlen om hout te hakken zodat de stomer kon vertrekken.

de stomer werd gebruikt van 1899 tot 1997

een foto van het schip en zijn passagiers

De echtgenote van de eigenaar vertelde verder dat toeristen haar vroegen of ze bij hen mochten overnachten, er was immers niet anders in de buurt. Dus de eigenaars van de schapenboerderij startten een gastenhuis

Nu in de huidige tijd, stappen er 20.000 mensen per jaar langs de Milford track, gedurende ongeveer 7 maanden per jaar.

Terug naar onze rit. De weg loopt door de Englintonvallei, een erg brede vallei met natuurlijk weiland.

de meest voorkomende plant is hier het ingevoerde Struisgras (Agrostis sp) gras

Door een combinatie van regelmatige overstromingen en temperatuur kwam hier natuurlijk grasland voor. Dat was natuurlijk naar de zin van de eerste boeren. De geschiedenis van dit gebied als weideland gaat terug tot 1859, het gebied behoorde toen tot het Te Anau Down landgoed.
De eerste boeren die hier eigenaar waren vertellen hoe ze met hun vee van Dunedin (aan de oostkust, waar een haven was en het vee per boot toekwam) naar hier kwamen. Ze volgden met hun kudde rivieren, staken die 16 maal over en voor de laatste 3 mijl hakten ze een pad door het woud


de laatste maal dat vee naar dit gebied werd gebracht was 1955

het natuurlijke gras is (Festuca novae-zelandiae), endemisch op het zuid-eiland

de vlakte wordt omgeven door bergen, ook hier is het dal een U-dal, gevormd door gletsjers

het natuurlijke gras

Hier in de vallei en de beukenbossen, de Schijnbeuken (Notofaghus sp) kwamen veel vogelsoorten en twee endemische vleermuissoorten voor. De vleermuizen zijn uitgestorven, de vogels zijn in aantal sterk verminderd. Oorzaak zijn de muizen, ratten en hermelijnen.
De beuken produceren maar om de vijf jaar zaden. Deze beukennootjes worden door muizen zeer gegeerd. Hierdoor planten zij zich extreem voort, waardoor er meer voedsel is voor de ratten en de hermelijnen. De volgende jaren zijn er geen beukennootjes, de muizen sterven en de ratten en hermelijnen zien hun voedsel (de muizen) verdwijnen. Dan maar ander voedsel gezocht: vogels en vleermuizen tot in hun nesten…


Een zeer mooie halteplaats is bij “Mirror Lakes”. Hier is een houten wandelpad met vele uitzichten op de meren. We boffen want het is momenteel windstil waardoor de meren als spiegels zijn, en de bergen kristalhelder in spiegelbeeld weergeven (moeilijk weer om het aantal foto’s te beperken)

let op het bordje

ook de wolken worden weerspiegeld

Niet alleen spiegelende meren zijn er hier, ook woud dat bedekt is met mos

Hier komen beukenwouden voor

de rode beuk een schijnbeuk)

de heel kleine blaadjes van de rode beuk. In de herfst kleuren de blaadjes veelal rood (wat we ook hebben gezien in Vuurland, het zuiden van Argentinië). De blaadjes zijn amper 1 cm groot

vele beuken vertonen grote tot zeer grote woekeringen

zitbanken in de vorm van een blad …

ook hier zeer kleine blaadjes

Bij Knobs Flat zijn er nog wat infoborden te vinden. Hier maken de bussen een sanitaire stop, de laatste voor Milford Sound

ook hier weer de problemen met ingevoerde diersoorten, en vooral de initiatieven welke men hier neemt om het aantal in te dijken. Het is een nooit ophoudende strijd …

Andere info heb ik bij het betreffende onderwerp geschreven.

Cascade Creek is een plaats van waaruit we een schitterende 45 minuten durende wandeling door het regenwoud maken. Hier groeien vooral beuken

de rode beuken (Notofaghus fusca) zijn kaarsrecht en hoog. Ze kunnen tot 40m hoog worden

de zon schijnt door de blaadjes, het grootste deel van het zonlicht wordt echter tegen gehouden

blaadjes van de zilverbeuk

een regenwoud met een sterke begroeiing. Het klimaat is hier erg vochtig, de temperaturen zijn gematigd

af en toe valt er een boom en moet men hem doorzagen om het pad weer vrij te maken. Al het hout blijft echter in het woud. Het wordt zeer langzaam door micro-organismen weer afgebroken zodat de afbraakproducten weer voedsel vormen voor andere planten in het woud

allerlei mossen begroeien bomen en takken


en varens

de Nieuw Zeeland Vliegenvanger (Petroica australis australis) is een endemische vogel. Hij leeft laag bij de grond en komt naar mensen omdat door de druk van hun schoenen op de grond, regenwormen naar boven komen en gemakkelijker op te pikken zijn. Hier het wijfje

en het mannetje

de schoenveters van Stephan …

het bandje roze breiwerk aan mijn kousen …

omdat de vogel zo dicht komt zijn de veertjes heel goed te zien

Het Gunn meer grenst aan dit woud

hier ontwatert het meer in een riviertje

Na 83km komen we bij “The Divide”, de laagste oost-west pas in de Zuidelijke Alpen. De weg wordt vanaf hier steiler. Enkele km verder splits een niet verharde weg af naar de steile Hollyford vallei.

Zichten langs de weg

Net voor de tunnel is er nog een zijvallei, erg steil, in een lawinegebied. Er kan daar een trektocht gemaakt worden naar een pas, maar dan alleen voor geoefenden ook in sneeuw- en ijstechnieken.

We komen nu bij de Homer tunnel, uitgehouwen in de rots. Via verkeerslichten gaat overdag het verkeer slechts in een richting door de tunnel. ’s Nachts wordt er in beide richtingen gereden, nogal smal.


In 1889 ontdekte de bergbeklimmer en avonturier Homer de bergpas. Hij opperde het idee om de oostelijke en de westelijke vallei met elkaar te verbinden door een tunnel onder de pas te bouwen.
In 1890 besloot het departement van openbare werken, samen met Homer, dat een tunnel de enige oplossing was om de beide valleien met elkaar te verbinden.
In 1929 werd manueel een weg gebouwd tussen Te Anau en Te Anau Downs.

de steile route tot de tunnel

In de jaren 1930, de tijd van de depressie, begon men met langzaam de tunnel langs de oostelijke zijde. Pas in 1935 werd er werkelijk een tunnel uitgehouwen. Voor WO II gebruikte men 100 kg explosieven om de tunnel 25cm langer te maken.
In 1952 waren de werkzaamheden voltooid. Twee maal 6 maanden werd er omwille van lawines niet gewerkt, en van 1942 tot 1951 werd er niet gewerkt wegens WO II.
De tunnel is 1207m lang en in de harde rotsen uitgehouwen. De tunneltoegangen bevinden zich in uiterst steile rotsen, onder gletsjers. Ondanks het zeer harde gesteente komt er water in de tunnel door barsten in de steen.
Omwille echter van lawines en gevaarlijke plekken, werd de tunnel nog verbeterd en in 1954 werd de tunnel uiteindelijk geopend. De tunnel is 3,7m hoog. Dubbeldekbussen kunnen er niet door.
In 1966 werd de tunnel op 2 plaatsen verbreed om kruising tussen voertuigen mogelijk te maken.

De mannen welke aan de bouw van de weg en de tunnel werkten, waren in de eerste plaats de slachtoffers van de depressie. Zij werden door de regering aangenomen voor de werkzaamheden. De mannen en hun vrouwen verhuisden naar dit bijna onbewoonbare, gebied. Zij leefden ver weg van de maatschappij en verdienden een zeer slecht loon. Gedurende de wintermaanden, van mei tot september, kwam er in de smalle vallei geen zon. Gedurende deze periode was het ijskoud en er kwamen regelmatig lawines voor. Veel mensen lieten er het leven bij.
In 1937 weigerden de arbeiders verder te werken omdat de kans op lawines te groot was. Er was een hevige discussie aan de gang met de ingenieurs (die de werken wilden laten doorgaan) toen een lawine het hele gezelschap doodde.

een sneeuwlawine welke de toegang tot de tunnel verspert

nog een lawine

Tot 1970 was de tunnel tijdens de wintermaanden gesloten. Er werd gelobbyd om de tunnel toch open te houden. Pas echter in 1983, na vele doden, werd een ernstig lawinewachtsysteem uitgewerkt waarbij buitenlandse experts betrokken waren.

er is een gans systeem om lawines te voorspellen. Wanneer de sneeuwlaag onstabiel wordt, sluit men de baan af. Meermaals laat men via springstoffen die per helikopter aangebracht worden, een lawine ontstaan opdat de sneeuwmassa op die manier weer kan gestabiliseerd worden

Na de tunnel volgt een steile afdaling met enkel haarspelbochten. Nu moeten we immers afdalen naar 0m, op minder dan 20km afstand

de westelijke toegang tot de tunnel. De rotswand is zo massief, zo hoog en zo dik (meer dan 1000m, dat er enkel via een tunnel verkeer mogelijk is


“The Chasm” is een heel speciale stopplaats. Op de informatie staat er vermeld dat hier enkele watervallen zijn waar het water met een grote kracht doorstroomd.
Als we het gesteente in en rond de waterval zien, moet er wel zeer veel water met een grote kracht op het gesteente gevallen zijn en vallen

 rechts onder zitten de rotsen vol gaten, gevormd door het vallende water en ronddraaiende stenen

 bij nader toezien zijn alle rotsen hier op deze manier voorzien van ronde gaten

het kolkende water heeft zich een weg gebaand vele meters diep, de kracht gaat steeds verder, een mooi schouwspel

Enkele km verder is er de hangbrug over de Tutuko rivier. De brug werd in 1940 gebouwd waardoor de weg van Te Anau naar Milford Sound volledig was.

Uiteindelijk komen we in Milford Sound, een plaatsje aan het uiteinde van de Milford Sound (Fjord) met 2 lodges, waarvan er een ook kampeerplaatsen heeft, en een haventje vol met cruiseboten. Er is ook nog een vliegveldje.

het schip waarmee we de rondvaart maken

Hier overnachten we om de volgende dag een cruise in de Milford Sound te maken. Omdat we ’s middags een anti-insectenspray hebben gebruikt op de stukken huid welke niet met kledij bedekt zijn, zien we wel zandvliegen -iets meer dan 1mm lang, maar worden we niet gestoken.

Het is een erg koude nacht 3°C, en dat op zeeniveau! We hebben echter wat we wilden. In januari was er zoveel regen dat we de oversteek gemaakt hebben naar het noordereiland, in de hoop dat in maart het weer beter zou zijn voor de natuurbezoeken. Tijdens de cruise vertelt de begeleider ons dat hier in januari 1500 mm regen gevallen is, dit is zoveel op een maand als in België op 2 jaar!  Bovendien heeft het ook gesneeuw in volle zomer!

Het Fiordland NP en Milford Sound vormen belangrijke plaatsen om de natuur te bewonderen. Net zoals gisteren op weg naar Milford Sound, is het vandaag schitterend. Een knalblauwe lucht zorgt ervoor dat we alles perfect kunnen zien, de bijna windloze dag zorgt ervoor dat de cruise tot in zee kan gaan, er zijn immers geen golven.

Het ganse Fiordland gebied ligt op de Pacifische plaat waar de Australische plaat onderduikt. Het gebied behoort niet meer tot de Zuidelijke Alpen.
Ooit, pad de laatste miljoen jaren, was het bergachtige gebied bedekt met gletsjers. Het sneeuwde, sneeuw werd ijs, opnieuw sneeuw, …. Door de druk werd de massa ijs zeer compact. Beetje bij beetje schoof het ijs naar beneden. Tussen de rots en het ijs was er een laagje water. Water vulde kieren in de rotsen, door de koude vroor dit water -omdat ijs een groter volume inneemt dan water, barstte de rotsen meer. Stenen kwamen los en samen met het ijs werden de wanden en de bodem uitgeschuurd.
De gletsjer vulde beetje bij beetje de valleien, die alsmaar meer werden uitgeschuurd, zelfs tot een diepte die lager is dan het zeeniveau. De valleien werden uitgeschuurd tot een U-vorm.
Ongeveer 10.000 jaar geleden verminderde de ijsmassa’s. Stenen werden achtergelaten op de bodem en langs de zijden van het ijs. Dit zijn de morenes.
De dieptes vulden zich met water en vormen meren.
Hetzelfde proces voltrok zich ook, daar waar de gletsjers in de zee uitmondden. Wanneer het ijs verdween kwam het zeewater in de valleien, welke dieper dan de zeespiegel waren uitgeschuurd. Deze laatsten vormen de fjorden.

Kapitein Cook voer langs de kust voorbij de fjord. De toegang tot de fjord echter is vanuit de zee niet te zien

nergens is hier de toegang tot de fjord te zien, het lijkt eerder een baai te zijn

Daarom dacht Cook dat dit een Harbour was, een beschutte baai, en hij voer verder. Er zijn immers nog 13 fjorden zuidelijker.
Kapitein John Grono ontdekte pas in 1812 de fjord. Hij gaf het de naam Milford Haven, naar zijn geboorteplaats in Wales. “Haven” duidt ook op een veilige aanlegplaats. Wat later werden al de inhammen “sounds” genoemd, wat echter een fout begrip is. (voor zover ik weet bestaat er geen goede vertaling in het Nederlands voor “sound”) Een sound is immers een rivier vallei waar zeewater is ingestroomd. Dit gebied zijn gletsjerdalen waar zeewater is ingestroomd, in Noorwegen fjorden genaamd. Pas later is het woord “fiord” toegevoegd aan de Engelse taal. Sounds was hier echter zo in geburgerd dat de benaming in Nieuw Zeeland voor de fjorden gebleven is.

Milford Sound is een top toeristische attractie in de wereld. Duizenden en duizenden mensen komen hier in het zomerseizoen een cruise maken.

De meeste cruises gebeuren met grote schepen waar een paar honderd mensen gelijktijdig worden vervoerd.

Deze schepen varen in maximaal 90 minuten de Milford Sound op en neer en houden enkel halt bij een waterval

We maken een natuurcruise door de Milford Sound. We krijgen hierbij veel meer uitleg, varen meer naar bezienswaardigheden, en we varen ook de fjord uit in de Tasman Zee. De boot is beduidend kleiner en zit helemaal niet vol.

 iedereen is warm gekleed

het schip vaart in de Milford Sound op zijn motor. In volle zomer echter wordt het schip ook gebruikt om een 7-daagse cruise langs en in verschillende fjorden van Fiordland te maken. Dan moet er ook gezeild worden voor de tochten op zee

We kunnen gemakkelijk rondlopen van de ene plaats naar de andere, om te kijken, om naar de uitleg te luisteren en om foto’s te nemen. Op dit schip komen geen bustoeristen.

Enkele foto’s van de tocht

de Mitre Peak is een beroemde rots in het fjordengebied, 1 mijl loodrechte wand (1682m)

heel veel wanden zijn erg recht. Hier een iets minder steile wand, plantengroei is hier mogelijk

 helemaal boven, rechts van de top zijn er klimmers bezig de rots te bedwingen

naarmate we dichter bij de zee komen, zijn de bergen minder hoog

 even achterom kijken richting binnenland

een kleine grot

een kleine vuurtoren niet ver van de toegang tot de fjord

 plots duiken twee Tuimelaars (Tursiops truncatus spp fiordland) op naast en onder de boot. Meestal komen de dieren niet diep in de Milford Sound binnen omdat dit een nauwe fjord is. Deze ondersoort is met uitsterven bedreigd

regelmatig springen ze boven water omdat ze lucht moeten happen

wat verder liggen op een rots zeehonden. In het water onder de rots zien we een aantal zwemmen en spelen

op deze rots, enkele honderden m hoog, is zeer goed het schurende vermogen van de gletsjer te zien

wanneer we bijna terug in het haventje zijn, hebben we nog een mooi zicht op een gletsjer

Wanneer het veel regent komen er meer dan 100 watervallen voor in de Milford Sound. Nu is het al enkele dagen droog (gelukkig) en zijn er nog een 5-tal over. De hoogste waterval, Stirling Fall, is hoger dan de Niagara Falls, nl 146m ten 53m. Deze is veel smaller en stort daarom ook minder water naar beneden. Dit is natuurlijk nog heel wat minder dan de hoogste watervallen ter wereld die tot 900m diep hun water laten vallen.

De tweede waterval, de Bowen Falls is 160m hoog

Na de terugrit rijden we wat verder dan Te Anau, naar Manapoura, weg uit de superdrukke toeristische plaatsen, waar we de laatste 3 nachten verbleven

Manapoura ligt ook aan een meer. We zien de zon ondergaan achter de bergen welke het meer omringen.

Aan de overzijde van het meer ligt de grootste centrale voor hydro-elektriciteit. Het station bevindt zich in het Fiordland NP en ligt 200m onder de grond. Enkele kleinere gebouwen zijn bovengronds te zien. Via een 2km lange spiraalvormige tunnel komen bezoekers met een bus beneden aan. Momenteel is de centrale gesloten voor onderhoudswerken, die vele maanden zullen duren.
Hier zijn 7 eenheden, samen goed voor meer dan 800 MW (megawatt = 1 miljoen watt). Hiermee zouden 619.000 Nieuw Zeelandse gezinnen gedurende een jaar van stroom kunnen voorzien worden.

Dit laatste was echter niet de bedoeling om de waterkrachtcentrale te bouwen. Het was in de jaren 1950, de Australische firma Comalco, welke baxietmijnen (aluminiumerts) uitbaatte in Australië, die een goedkope oplossing zocht om et aluminium uit het erts te zuiveren.
Dit is een proces dat enorm veel energie vergt. Het bedrijf polste naar de mogelijkheid bij de Nieuw Zeelandse regering, om een waterkrachtcentrale te bouwen op het Manapouri meer. De centrale werd gebouwd met belastinggeld van de Nieuw Zeelanders, en Comalco (Commonwealth Aluminium Corporation) bouwde een smelterij 170 km verder bij Bluff, dichtbij een haven.

Doordat het water van het meer nodig is voor de centrale, werd de natuurlijke afvoer naar een rivier geblokkeerd. De waterinstroom in het Manapouri meer is afkomstig van het Te Anaumeer, het grootste zoetwaterreservoir van NZ.

Er kwam heel wat protest, maar de regering legde die naast zich neer. Dit riep heel wat ergernis op bij de bevolking over het ganse land. Het waterpeil van het Manapouri meer moest immers 8m stijgen, wat voor ernstige milieuproblemen zou zorgen. Er kwamen 265.000 handtekeningen (er woonden toen 2,6 miljoen mensen in NZ), maar dat bracht de regering nog steeds niet op het idee, het project niet te laten doorgaan.
Pas na de verkiezingen van 1972 met een regeringswissel, dat de verhoging van de waterspiegel ongedaan werd gemaakt.

In feite heeft de centrale het milieubewustzijn van de Nieuw Zeelands wakker doen schieten. Immers door de verhoging van de waterspiegel, die eerst 35m zou bedragen, zou het beboste eiland onder water verdwijnen en zouden de gevoelige beukenbossen rotten.

Voor de bouw van de centrale werkten 1.800 arbeiders gedurende 8 jaar. 16 werknemers lieten er het leven bij.
Hierbij moet rekening gehouden worden dat graniet, een zeer hard gesteente, moest uitgehouwen worden, in het totaal meer dan 1,4 miljoen ton hard gesteente. Hierbij is ook een 10km lange tunnel gerekend om het water af te voeren naar Doubtfull Sound, de dichts bijgelegen fjord. Hierbij “valt” het water 230m diep

De eerste energie werd in 1969 geleverd door 2 eenheden. In 1972 waren de 7 eenheden in bedrijf.
80% van de geproduceerde energie gaat naar de smelterij. Het bedrijf verbruikt ongeveer 15% al de elektriciteit in NZ. De rest van de energie wordt aan het Nieuw Zeelandse net geleverd.

In 1998 begon de bouw van een tweede, noodzakelijke, tunnel. Die was in 2002 klaar voor gebruik. Hierdoor kan de centrale op volle capaciteit werken, 850MW. Door dat de watertoevoer dit niet toelaat, blijft de geleverde capaciteit 850MW (Doel I levert 450MW, evenals Doel 2; Doel 3 en Doel 4 leveren beide iets meer dan 1000 MW).

De enige manier om bij de centrale te komen is via een ferry, welke werknemers en toeristen over vaart. De centrale heeft een bijkomende weg gebouwd tussen de centrale en de Doubtfull Sound.


De weg vanaf Manapouri naar het zuiden gaat door een gebied vol met weilanden, deels voor hooi, deels om de immense kuddes schapen, en kleinere hoeveelheden vee te voeden. De weg verwijdert zich van het Fiorland NP.

8.2 de zuidkust van het zuidereiland
We volgen de weg langs de zuidkust van west naar oost. Het eerste deel gaat langs weilanden met schapen en runderen.
Schiereilanden worden meestal afgesneden, we hebben af en toe zicht op de kust en voorliggende eilanden.

naar het oosten

 naar het westen

De kustlijn gaat zuidoostelijk. In Riverton houden we even halt. De Jacobsrivier vormt er een estuarium. Op het smalste is er een brug zodat de weg verder oostelijk verder kan gaan.

de brug

het estuarium. Een bord leert ons welke vogels en vissen hier voorkomen

 nabij de brug ligt dit Anglikaanse kerkje

Black Maria is de naam van deze eenvoudige stoomloc. De komst was een mijlpaal in het vervoer van boomstammen. Voordien werden de wagons, beladen met boomstammen, getrokken door een paarden- of een ossenspan. De stoommachine was van zeer goede kwaliteit maar erg traag. Tussen 1896 en 1930 werden 26 dergelijke stoommachines geleverd. 2 ervan zijn overgebleven. 52 jaar hebben de loc’s dienst gedaan. Deze is 2 maal gerestaureerd.

Hier is een modern museum met de naam “Te Hikoi, Southern Journey”. Het spreekt ons aan, we gaan binnen. Het museum is tot stand gekomen in samenwerking met het Nieuw Zeeland Museum Te Papa in Wellington. Het gaat over de tijd waarin de Europeanen hier in het zuiden zijn toegekomen en hun relaties met de Maori.

Maoris bewoonden dit gebied al lange tijd. Hun werktuigen maakten ze van de lokale steen argilliet dat bestaat uit samengedrukte kleideeltjes. Het bevat aluminium en (aard)alkalimetalen.

Maoris jaagden op vogels, de meeste vogels waren hun vliegvermogen in de loop van de evolutie kwijt geraakt

van een kleine Moa soort, de Moa was een grote loopvogel-type struisvogel.

De eerste Polynesiërs zouden hier in het zuiden rond het jaar 1000 zijn aangekomen. Ze kwamen terecht in een ruw landschap, terwijl de weersomstandigheden in de Foveaux Straat (de zeeëngte tussen het zuidereiland en Stewart eiland) extreem hard waren.

op deze kaart is de Faveaux Straat aangeduid, helemaal onderaan

Toen de vogels uitgestorven waren richtten de Maori zich op zee-organismen, in het bijzonder zeehonden, en op de Grauwe Pijlstormvogel (Puffinus griseus)

Grauwe Pijlstormvogel

Deze vogels nesten op 2 rotsen in de Foveaux Straat.

In november wordt één ei gelegd dat in januari uitgebroed is in een ondergronds nest. Beide ouders broeden het ei en zorgen voor het jong, brengen voedsel zodat het snel in gewicht toeneemt en vet opstapelt. Om voedsel aan te voeren, vliegen ze soms ver weg. Vooral inktvis en vis verteren ze zelf eerst om het daarna uit te braken en aan het jong te voederen. Het jong wordt zo vet dat het in april zwaarder is dan zijn ouders.
Als het jong niet uit het nest geroofd was door Maori, verbruikte het zijn vet om veren te maken. De eerste dag dat het jong het nest verlaat moet het leren vliegen, zwemmen, voedsel zoeken en leren hoe het vijanden kan ontwijken. Korte tijd later gaat het zijn ouders achterna in een lange vlucht richting noorden van de Stille Oceaan en de Bering Zee om te overwinteren. Gedurende de ganse tijd komen de vogels nooit ergens aan land. Wetenschappers hebben vogels een zendertje ingebouwd en registreerden tot 64.000 km immer doorvliegend tot ze weer terug op hun rotsen landden tijdens de zuiderse zomer.

de vliegroute van de Grauwe Pijlstormvogel, zonder ook maar een maal te landen

De Maori voeren met hun bootjes naar deze rotsen (slechts enkele malen op een jaar mogelijk, enkel bij windstille zee) en roofden de jongen van de Grauwe Pijlstormvogels om ze te verorberen

kaartje waarop de rotsen zijn aangeduid

Maori welke in het gebied van de Jacobsrivier en estuarium leefden hadden zo een kalender wanneer ze welk voedsel konden jagen of verzamelen, kwestie om te overleven in dit harde en ruwe gebied.
De Maori hadden technieken ontwikkeld om hun vangsten te kunnen bewaren voor periodes waarin er weinig of niets te jagen of vangen was. Vet voedsel bvb kookten ze in hun eigen vet (zoals wij nog steeds “confit de canard” kennen) en bewaarden ze in verpakkingen gemaakt van de kelp bladeren (kelp is een soort zeewier met heel lange bladeren)

een container van kelp, boomschors en flax bladeren om voedsel gekookt in eigen vet, te bewaren

kalender opgemaakt door een onderzoeker in 1994 voor de jacht en de vangst van Maori die op verschillende plaatsen (A,B,C en D) woonden

Maori maakten gebruiksvoorwerpen voor de jacht en visvangst uit steen uit zeehondenbot.

voorwerpen uit steen en uit bot

Eerst maakten ze een ruwe vorm door het teveel aan steen of bot weg te werken, gebruik makend van hardere stenen, daarna werd het stuk steen of bot met een soort stenen hamer verder bewerkt tot de vorm welke nodig was. Uiteindelijk werden scherpe kanten geslepen en het voorwerp werd gepolijst. Hiervoor werd zandsteen in verschillende ruwte gebruikt (cfr schuurpapier) en water

ruw gehouwen steen

tweede afwerking

laatste afwerking

Maori doodden zeehonden, voor het vlees dat ze in kelp bewaarden, en voor de huid. Hiervan maakten ze kledingstukken om de koude te overleven.

Wanneer Europeanen op het einde van de 18de eeuw, begin 19de eeuw hier in het zuiden aankwamen met als enige bedoeling zeehonden te doden, kwamen zij tegenover de Maori te staan. Soms werden tussen beide volkeren bloedige gevechten gevoerd.

Europeanen joegen vooral op de Nieuw Zeelandse Zeebeer (Arctocephalus forsteri), behorend tot de familie van de oorrobben. Minder waard was de Nieuw Zeelandse zeeleeuw (Phocarctos hooker), ook een oorrob. Toch werd ook op deze soort gejaagd. Vanaf de komst van Europese zeehondenjagers in 1792, werden meer dan 1 miljoen zeehonden gedood, enkel voor de pels die geld opbracht op de Chinese (toen ook al!), Amerikaanse en Europese markt. Het vet werd gebruikt als brandstof voor warmte en voor lampen.
In China werden de haren van de vachten verwijderd en het zachte leder werd gebruikt voor jassen, hoeden, sjaals en mutsen. In Europa werd de zeehondenpels gebruikt o.a. voor de Engelse hoeden.

Tussen 1809 en 1810 bereikte de handel een hoogtepunt, om kort nadien te eindigen omdat er gewoonweg geen zeehonden meer waren, ze waren allemaal doodgeknuppeld.

In de volgende jaren kwamen er weer kortstondig zeehonden voor met een hoogtepunt(je) in het begin van de jaren 1820.

De zeehondenjagers werden betaald per huid, ze ontwikkelden een techniek om de zeehonden zo snel mogelijk te doden.

Op 30 jaar tijd waren zowat alle zeehonden gedood.

Nadat de jacht op zeehonden afgelopen was, werd de aandacht van de Europeanen gericht op walvissen. Walvissen werden al gevangen in de Stille Oceaan vanaf 1790, vooral door Engelsen en Amerikanen.
Zeehondenjagers begonnen jacht te maken op de Zuidkaper (Eubalaena australis), een tragere walvissoort welke jaarlijks in het gebied van zuid Nieuw Zeeland kwam om te paren tot de jongen waren geboren.

De walvisvloot was vooral onder leiding van Amerikanen, Britten, Fransen en Australiërs.
De Zuidkapers waren zeer gegeerd omdat ze traag waren, ze gemakkelijk versleept konden worden eens ze gedood waren, ze heel veel vaten walvisolie leverden en baleinen hadden.
De olie werd gebruikt in lampen, in de zeepindustrie, voor kaarsen, als brandstof voor verwarming.
De baleinen, ook wel walvisbot genoemd, kon tot 2m lang zijn. Het werd gebruikt in de pre-plastiek tijd, voor paraplubaleinen, in meubels, boekbinding, vislijnen, baleinen in vrouwelijke corsetten. Het zeefbot werd als kam gebruikt.
Een bijproduct was ambergris, een vetachtige substantie uit de walvismaag. Het wordt ook nu nog gebruikt al drager voor de geurstof in de parfumindustrie.

ambergris

Het vlees van de walvis werd weer over boord gegooid. Soms werd het, uit pure noodzaak, door de walvisjagers gegeten.

In de 19de eeuw werden zo meer dan 26.000 Zuidkapers gedood, de soort was bijna uitgestorven.

olielamp waarin walvisolie werd gebrand

Langs de kusten werden op verschillende plaatsen walvisjagernederzettingen opgericht. De eigenaar van de boot zorgde voor eenvoudige hutten, ketels om de blubber te koken, vaten voor de olie, voedsel, kledij en grog voor de walvisvaarders.

De Europese mannen hadden vrouwen nodig die ze vonden bij de Maori. Er ontstonden zeer veel gemengde huwelijken. In vele gevallen verliep de verstandhouding in de kleine gemeenschappen tussen Europeanen en Maori vrij goed.

De kinderen, groter in aantal dan in zuiver Maori huwelijken, waren van een gemengd ras. Op hun beurt huwden ze soms weer met Maori mannen. Hier in deze gemeenschap is de laatste raszuiver Maori in het begin van de 20ste eeuw gestorven. Kinderen uit een gemengd huwelijk waren beter bestand tegen heersende ziektes, Maori meisjes verkozen veelal een Europese echtgenoot.

Later, toen ook de walvisvangst geen geld meer in het laadje bracht, kwam de schapenteelt en was er de houtindustrie, waar de mannen weer werk vonden. Sommigen deden het zo goed dat ze voldoende geld hadden verdiend om een eigen bedrijf te starten. Omdat melken in die tijd met de hand moest gebeuren -en dat was vrouwen- en kinderarbeid- was een melkvee bedrijf beperkt tot 12 melkkoeien.


Daarnaast worden nog andere zaken toegelicht en er zijn werken te zien van 15 artiesten welke men in de Dusky Sound, een andere fjord, voor 3 weken heeft achtergelaten. Enkele van hun werken

 “Geveerde Familie” van Ginney Deavoll uit 2016

zelfde artiest

Kaka (is de Maori naam van de vogel) van Jo Ogier uit 2016

Hierna rijden we door naar Invercargill, de hoofdplaats van Southland.

De stad is vooral bekend om haar Queen park met een aangrenzend museum in een piramidevormige bouw

In het park zijn weer rozen te vinden, hier nog verrassend in volle bloeiseizoen

wat verder zien we een boom in volle herfsttooi

Er is een vogelpark met enkele Australische en Nieuw Zeelandse vogels, we nemen enkel van de laatste groep foto’s

de Kakariki (Cyanoramphus novaezelandiae)

de Kaka (Nestor meridionales)

de Kea (Nestor notabilis)

Een gedeelte is aangelegd, een ander deel lijkt eerder een bos te zijn

de toegang tot het park

 met langs de straatzijde twee fonteinen

In het park kweekt men al jaren de Tuatura, de laatste van een voorhistorische diersoort

het dier is behoort niet tot een of andere hedendaags levende reptielensoort. Het heeft kenmerken van reptielen, maar ook van vogels. De evolutie heeft hier niet helemaal dezelfde weg gevolgd als in de oude wereld. Op het vaste land van NZ is de Tuatura uitgestorven, enkel in gevangenschap en op predator-vrije eilanden komt het dier nog voor

Het museum handelt deels over dezelfde onderwerpen als het museum dat we zopas in Riverton hebben bezocht.

een recipiënt waar de Maori hun voedsel dat gekookt was in eigen vet, in bewaarden

links de poot van een grote Moa, rechts het skelet van een kleine Moasoort

Verder is er ook wat over geologie, aardplaten en een belangrijkere afdeling over de antarctische eilanden

de wereldbol is hier met de zuidpool naar voor gericht. Allen landen en gebieden in dit antarctische gebied zijn aangeduid. Nieuw Zeeland heeft 5 eilandengroepen, Australië één

deze van Australië (Maquerie eilanden) en de vijf van NZ in detail

Op deze eilanden heersen extreme klimatologische omstandigheden. De eilanden zijn klein en liggen in de zuidelijke poolzee waarvan de waters vrij rond de zuidpool kunnen bewegen. Er is geen vasteland dat het water ergens tegenhoudt of beïnvloedt. De planten en vogels welke hier of leven of komen broeden, zijn endemisch en extreem. Een voorbeeld

de Auckland eilanden vormen de grootste oppervlakte van deze antarctische eilanden met 611km2. Ze zijn van vulkanische oorsprong en onderhevig geweest aan ijstijden met gletsjers

het Adam eiland, een van de Auckland eilanden, heeft een unieke flora en fauna

door de extreme isolatie komt hier bvb een eendensoort voor welke niet kan vliegen

een doorsnede door het eiland met zijn vegetatie

hier komen zeer grote planten voor met vertegenwoordigers van de familie van de wortel, de lelie en nog enkele andere. Op dit eiland zijn nooit predatoren geweest en hebben nooit herbivoren begrazen zodat de plantengroei onaangeraakt is


Enkele km te noorden van het centrum bevindt zicht het Paterson Park and Art Gallery. Het park is er nog en wordt goed onderhouden.

Het gebouw is in slechte staat, staat in de stellingen en moet gerestaureerd worden. Het wordt nu ook aardbevingsresistent gemaakt

schoon van ver, maar ver van schoon …

De art gallery bevindt zich nu in de stad, in een kleine zaak. De kunstwerken uit het gebouw in het park, zijn in grote houten kisten opgeslagen achter de zaal waar een aantal werken te zien zijn van Rob McLeod. Deze Schotse kunstenaar woont al enkele decennia in Wellington

“creeping” uit 2008, gift aan de Art Gallery door de artiest. De werken welke hij aan de art gallery heeft geschonken zijn getekend en uitgezaagd in multiplex. Daarna heeft de man ze beschilderd

“hiding in the landscape” uit 2005. De schilder makt gebruik van heldere kleuren, stripfiguren, organische vormen, lichaamsdelen en alledaagse voorwerpen. Het lijkt allemaal bekend en leuk, maar dikwijls is er een agressieve toon, soms ronduit slecht en altijd met een duistere (figuurlijk) achtergrond

Ten zuiden van Invercargill liggen enkele schiereilanden, tussen de schiereilanden en Stewart eiland liggen nog vele kleine eilanden.

Kaart van de schiereilanden ten zuiden van Invercargill

Stewart eiland bezoeken we niet. Bijna het volledige eiland is natuurgebied. Het is een domein voor trekkers. In het noordelijk gedeelte van het eiland zijn er paden en hutten waarlangs kan gewandeld worden. Het zijn meerdaagse trektochten.
Voor niet-wandelaars worden excursies aangeboden, rondvaarten naar eilandjes en in de baai.

over 45 minuten vertrekt er weer een ferry. Mensen worden aangevoerd, bagage moet in containers. We zien dat de inwoners van Stewart eiland hun auto hier op het vaste land hebben geparkeerd. Er gaan geen autoferries naar het eiland, er zijn immers maar een paar km wegen

We bezoeken Bluff met het Sterling Point, het andere eindpunt van weg 1.
Sterling Point is genoemd naar kapitein Sterling die hier een walvisvangststation oprichtte in 1836

er is een kunstwerk dat enkele schakels van de ketting waarmee het anker vast ligt, voorstelt

Bluff is een samenraapsel van vooral oudere gebouwen, bijna altijd uit steen of beton. Het is hier waarschijnlijk te koud en te guur om min of meer comfortbel in houten huizen te leven

Drie weken geleden waren we aan het noordelijke uiteinde van weg 1, in het noorden van het noordeiland.
Hier, in het zuiden van het zuideiland is het eindpunt ook weer niet het meest zuidelijke punt van het zuideiland.

ook hier staan wegwijzers met afstanden, Cape Reinga, het andere uiteinde van weg 1 ligt 1401 km verwijderd

de Maori moesten hun verpakkingsmateriaal voor hun in eigen vet gekookt voedsel niet ver zoeken. Het wier is in voldoende hoeveelheid voorhanden

Dichtbij is er een vuurtoren, we wandelen er heen

het is al vele decennia gelden dat er een wachter bij de vuurtoren was

meestal is de temperatuur hier koud, een grijze lucht en veel wind, soms wel stormachtig. Vandaag valt het al bij al nog goed mee

dit hoort bij gebieden die aan aardbevingen onderhevig zijn

een mooi en toepasselijk beeld bij het laatste huis aan weg nr 1

Bluff is in feite een heuvel van 265m. We rijden naar de top, maar de wolken zijn ons voor, er is niets te zien. Wanneer we de heuvel afdelen is het zicht ietwat beter

de goederenhaven van Bluff, niet erg groot. We zien containertransport, massa’s hout en houtchips.

Bluff heeft de meest zuidelijke commerciële diepzeehaven van NZ. Het haveneiland is door de mens gemaakt en 40ha groot. De haven voorziet import en export voor volgende producten: hout, vis, zuivel, vlees, houtchips, dierenvoer, cement, meststoffen en petroleumproducten. Het aluminiumerts en het zuivere aluminium worden verscheept vanap de tegenoverliggende oever waar zich de aluminiumsmelterij bevindt.

In Bluff vertrekt de ferry naar Stewart eiland, nu in maart nog 3 maal per dag

de ferry doet 1u over de 35 km. Bij erg stormweer vaart hij niet uit

Bluff is bekend voor zijn oesters, Tiastrea chilensis. Hier wordt ze de Bluff oester genoemd.
Van nature uit komt deze oester voor in Chileense wateren en in de straat van Foveaux.
De bodem van de Straat van Foveaux bestaat uit zand en keien en is maximaal 40m diep. Het water is koud en relatief vrij van onzuiverheden, een ideale omstandigheid om de oesters op de bodem op de keien te laten groeien. Deze oesters worden niet gekweekt, het zijn wilde exemplaren.
Tussen maart en augustus worden ze gevist door een speciale oestervloot.

deze oesters zijn verschillende van de Zeeuwse en de Franse. Omdat de schelp veel vlakker is, bevat de oesterschelp zo goed als geen vloeistof

Deze oesters werden voor het eerst gecommercialiseerd in 1860 vanop Stewart eiland. De oesterplukkers sneden de oesters weg op vrij ondiepe plekken. Tegen 1877 echter waren al de oesters verdwenen door overbevissing.

Twee jaar later werden nieuwe oesterbedden gevonden, dieper in zee en veel rijker aan oesters. Het centrum van de oestervisserij verschoof van Stewart eiland naar Bluff.
De oester heeft nog een aantal andere namen, zoals moddroester, platte oester, … en komt in alle waters rond NZ voor, meest echter hier in het zuiden.

In 1963 werden vangquota opgelegd. De 12 vissersboten engageerden zich om op 1 seizoen nog maximaal 170.000 zakken te vangen. In elke zak zitten zo een 800 oesters.
De quota daalden progressief. In 1970 waren er 23 oesterboten, die elk nog 5.000 zakken mochten oogsten. Die hoeveelheid is genoeg om elke inwoner van NZ (man, vrouw, kind) van 2 dozijn oesters te voorzien.

In 1986/1987 echter werden de oesterbedden besmet met de Bonamia exitiosa parasiet. De dieren werden zwart en erg waterig, niet meer voor consumptie geschikt.
In 1991 trad hetzelfde probleem op, er werden geen oesters meer gevist tot en met 1994.
Gelukkig herstelden de oesterbedden zich en het aantal oesters steeg sindsdien weer. Het aantal boten was sindsdien kleiner, de quota stegen weer langzaam.
Tussen 2000 en 2003 werden naar schatting een miljard oesters gedood, weer door de Bonamia parasiet.

De eerste vangst is altijd een wedloop geweest om als eerste oesters op de markt te brengen. Nu is het zelfs zo dat de oesters per helikopter van de boten opgepikt worden om nog sneller te kunnen leveren. De prijs zal niet mis zijn …

over de oesterfarm kregen we geen uitleg, volgens alle bronnen worden er geen Bluff oesters gekweekt, wel andere oestersoorten

De vissers oogsten nu maar vrijwillig de helft van de toegestane quota om de oesterbedden de kans te geven zich te herpakken.

In Bluff zijn er enkele plaatsen waar de oesters kunnen gekocht worden.

Op de terugweg naar Invercargill slaan we even af naar het westen. Daar zou het mooie Oreti strand liggen. Met dit winderige en koude weer echter ligt het strand er verlaten bij. Het strand is 30km lang en bestaat uit heel fijn goudkleurig zand. Door de wind echter wordt het zand landinwaarts geblazen. Momenteel zijn er werkzaamheden aan de gang om het zand “vast te houden”

zeer fijn zand, enkel scholeksters, een bulldozer, een man die toezicht houdt, de golven, en verder niets. Deze plaats is de enige toegang tot het strand, buiten de beide uiteinden, 30km van elkaar verwijderd

de wind blaast dit fijne zand op de weg, mooi gegolfd

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Cecile Dag globalisten Genoten van de mooie foto s van Mirror Lakes,Fjordenland,endemische mossen en vogels Ook veel bijgeleerd over de Maori als jager, over de goudkoorts ginder... Al heel wat km gebold in alle weersomstandigheden... Geniet verder, bijnarond daar, reis veilig Hier begint de lente na natte winter... Veel Gr Cecile Geplaatst op 13 Maart 2017
katrien hallooo, zondagmiddag, de zon heeft me al deugd gedaan! jawel, de lente is hier in het land, de paaslelies bloeien al en alles schiet uit de grond. ik heb genoten van jullie relaas, van het goud, de zandvliegjes, de fjorden, de imposante bomen en vooral ook van de spiegelende meren. Ik maakte recent ook een abstractje van zo een spiegelend meer. en dan zijn er de rozen... Lou , do you remember Rome?? geniet nog van jullie laatste weken en tot gauw! Katrien Geplaatst op 12 Maart 2017

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking