Reisverhaal «We are the 'Akha' - End»

Het jaar van de glimlach | Laos | 0 Reacties 05 Maart 2011 - Laatste Aanpassing 05 Mei 2011

naar deel 1 van dit verhaal 
naar deel 2 van dit verhaal
naar deel 3 van dit verhaal

We are the 'Akha'. You will be assimilated. Resistance is futile... End

 

Nog voor we de prut uit onze ogen hebben gewreven is er al volop leven in 'Ban Changtern'. We kruipen uit het slaapvertrek, gaan naar buiten en pompen onze longen vol zuivere berglucht. De zon is nog niet op maar er is genoeg licht om op verkenning te gaan. Hanen kraaien, honden blaffen. Vrouwen verlaten hun woning om in kleine groepen in de mistige nevels aan de rand van het dorp te verdwijnen. Enkele dappere kinderen volgen in onze kielzog. Volwassen mannen roken een sigaret of liggen nog luid snurkend in hun nest.


De kip van 'juffrouw Gerarda' maakt nu integraal deel uit van het ontbijt alsook de LaoLao. Elie en Michèle protesteren even tegen de meer dan 40° op nuchter maag maar het zou onbeleefd zijn te weigeren zegt Seng. Dus... "tchipato"! We vullen onze CamelBak met gekookt water, nemen afscheid van de chef en zijn zoon en voor we het goed en wel beseffen laten we deze vreemde wereld achter ons om op zoek te gaan naar een andere, misschien nog meer bizarre. Seng is wat stilletjes vandaag. Iets te veel groen vuurwater gedronken ofwel ziet hij op tegen wat komen gaat. Op de eerste bergtop van de dag wijst hij ons de zenit van onze eindbestemming. Wow! Indrukwekkend ver en hoog. We dalen een laatste keer voor vandaag. In het dal ligt 'Ban Sopngam', een 'Laoseng' gemeenschap. Omdat zowat iedereen aan het werk is op de akkers valt er niet zoveel te beleven. We steken de rivier over. Drogen onze voeten en trekken de schoenveters weer strak aan want er staat een 'col buiten categorie' op het programma. Miljaar! de helling is zowat het steilste dat mogelijk is om zonder trappen of touwen te beklimmen. Aanvankelijk is er geen vierkante centimeter schaduw of enig zuchtje wind. Ons hersenvocht  is bijna aan de kook en het duurt en het blijft maar duren. Uren lang slepen we ons de berg op. Gelukkig is er in het niemandsland tussen de nederzettingen, weelderig groen dat ons beschutting geeft tegen de genadeloosheid van de gele bol pal boven ons. Ik dacht dat goud de officiële kleur was van het legendarische gebied dat men de 'gouden driehoek' noemt. Maar nee hoor. Groen is haar kleur. Helder fris groen, intenser dan het groen van een klaverveld badend in de nieuwe lentezon. Het groen van een nieuwe generatie zaailingen van de 'papaver somniferum' (opium). Geen tijd om er bij stil te staan, toch niet letterlijk, want we moeten weer verder, naar boven. Liters vocht zijn op onze huid verdampt. Witte kringen van zout ontsieren ons tropenhemd. Het is zwaar. Een beekje wordt een paar meter verder geboren uit een met varens bedekte rots. Dankbaar dompelen we ons hoofd in het verkwikkende water. Deze wel is de enige levensbron in kilometers omtrek voor het dorp dat wat verderop ligt. 'Ban Peryenxangmai', ook een Akha woongemeenschap maar met een hele andere ambiance. We stappen door het dorp met een alsmaar grotere zwerm nieuwsgierigen om ons heen. Seng gaat op zoek naar drinkbaar water en laat ons alleen met de menigte die toenadering zoekt in het Akha, Lao en soms zelfs met een woordje Engels. Hij blijft lang weg, onze Seng. "Geen water, alleen maar thee" zegt hij vrolijker dan nodig voor dit onderwerp. Wanneer hij al zingend het laatste deel van het traject aanvat is het voor iedereen duidelijk dat hij flink aan de LaoLao heeft gezeten. Na nog een uur stappen bereiken we uitgeput 'Ban Peryenxangkao'.

Ook hier gaat het er iets gemoedelijker aan toe dan in 'Ban Changtern'. Het dorpshoofd spreekt geen Lao maar zijn zoon is een goede vriend van Seng en meertalig (Akha, Lao, Chinees, Engels,...). Hij neemt dan ook de honneurs waar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We socializen wat met de kleintjes en werken ons via die weg op tot bij de groten. In de hut van Seng's vriend wordt een en ander aan kant gezet. De vrouwelijke familieleden van de gastheer zijn druk aan het kokkerellen. Erg interessant om te observeren maar er bij nadenken is niet zo'n goed idee. Aangezien water op de top van een berg ver te zoeken is springen ze er heel zuinig mee om. Wassen en afwassen is dus niet echt populair. Maar ja, hoe zou je zelf zijn als je voor elke druppel water een half uur bergaf en nog langer terug bergop moet.  Zonder elektriciteit heeft een ijskast geen zin, dus daar moet je ook niet naar zoeken. De honden en katten, die het ook al niet zo nauw nemen met persoonlijke hygiëne, weten maar al te goed waar de 'voedsel klepel' hangt en verschalken zich maar al te graag in de keuken.  Aziaten en stoelen gaan niet goed samen. Ze zitten veel liever op de grond en geef nu zelf toe, het zou toch onhandig zijn om het eten op een tafel te leggen terwijl je op je hurken zit om de groenten te versnijden, niet? Samengevat, hun keuken is het 'Mekka' van het Federaal Voedselagentschap waarnaar elke inspecteur vurig hoopt ooit één keer in zijn leven een pelgrimstocht te mogen ondernemen om er het summum van proces-verbaal op te maken. Wij echter zijn voor geen kleintje vervaard en smikkelen en smullen met zoveel smaak dat zelfs de varkens met een grimas van bewondering hun met drek besmeurde smoel even oprichten. "Vrienden voor het leven!" groinken ze luid en werpen een vette knipoog in onze richting. "Hèhè, ze moesten eens weten dat we varkensworst aan het eten zijn" mompel ik.  "Wat zeg je?" vraagt Anita. "Euh, niets. Laat maar zitten."
"Tchipato!" De groene is op maar er is nog genoeg van de witte. Een echte Akha ledigt zijn borrel in één slok. Gelukkig mogen wij al eens een keertje vals spelen en moeten we niet altijd tot de bodem gaan. Het is een gezellige boel maar ik ben toch blij wanneer de laatste feestvierder de hut verlaat. Ook deze keer is er geen water voorhanden om ons te wassen. Gekookt drinkbaar water is er ook niet meer, dus poetsen we onze tanden noodgedwongen met thee. Het blijkt niet zo eenvoudig om in de volslagen duisternis de juiste hut terug te vinden. Gelukkig geeft onze trekkingkledij op de wasdraad de juiste locatie aan van onze thuisbasis. We liggen weer netjes op een rij. Links van mij is nog wat ruimte vrij. Een oude rochelende Akha opa gooit zijn deken, dat ontegensprekelijk naar 'natte hond' ruikt, op het verhoog en doet even later waar ik al voor vreesde. Op mijn lijst van 'dingen die je minstens één keer in je leven moet gedaan hebben' kan ik nu 'mijn bed delen met een overjarige onfrisse Akha bompa' afvinken. Toegegeven, hij kan op zijn beurt 'slapen naast een onfrisse vreemdeling' schrappen. Ik geef een nachtzoen - aan Anita welteverstaan! - en val ondanks de wervelende gedachtestroom toch vlug in slaap. Het is een acuut hogedrukgebied dat zich uitstrekt van middenrif tot bekkenbodem dat me in het holst van de nacht wakker maakt. Shit! krampen. "Als ik heel stilletjes blijf liggen gaat het misschien wel over" probeer ik mezelf wijs te maken maar de toenemende anticyclonale circulatie jaagt me de inktzwarte nacht in. Boven mijn hoofd spelen donkere jachtige wolken spookachtig verstoppertje met de sterren. Ik zoek mijn weg tussen de hutten en ga de heuvel op die naar de rand van het dorp leidt. De honden hebben onraad geroken en beginnen luid te blaffen. Gesterkt door de duisternis en mijn eenzaamheid troepen ze samen en worden met de minuut brutaler. Ik neem een stok van de grond en maak hen duidelijk dat ik mijn vel duur zal verkopen. In een van de hutten vloekt een man in alle toonaarden en roept dat ze stil moeten zijn. Ik versnel mijn pas. Niet zozeer onder druk van de honden terreur maar eerder vanwege een stijgende inwendige druk. Op de lager gelegen flank van de heuvel zoek ik naar een geschikt plaats tussen het struikgewas. Er is niet veel tijd meer te verliezen. De helling is eigenlijk iets te steil om comfortabel te zijn maar daar gaan we nu niet moeilijk over doen. Niet alleen de verlossing is nabij maar ook een varken dat zich al knorrend een weg baant in mijn richting. Ook dat nog! "Ksjjjt, ksjjjt, maak dat je wegkomt" sis ik hem toe maar hij of zij is niet te overtuigen. "Scheer je weg ellendig rotzwijn!" roep ik en mep met m'n stok. "Zie me hier nu zitten" praat ik tegen mezelf "onder een struik met venijnige dorens die op een helling staat waarvan de hoek eigenlijk niet geschikt is voor de dringende boodschap die zo nodig nu moet, in het holst van de nacht, een varken dat van geen wijken wil weten en een troep bijzonder onsympathieke honden die me boven met ontblote tanden staan op te wachten." In de verte zie ik een schijnsel dat heen en weer beweegt. "Awel ja, doe er nog een nieuwsgierige Akha bij die met zijn zaklamp denkt het leed te kunnen verlichten! Waarom niet?"
Op mijn terugweg merken de honden dat ik het nu wel gehad heb en blijven op een veilige afstand. De lichtgevende Akha is gelukkig verdwenen en van het varken is ook geen spoor meer te bekennen. Maar niet alleen het zwijn is weg. Ook de hut. "Zeg dat het niet waar is!" Alle bouwsels lijken als twee druppels water op mekaar en nergens zie ik de wasdraad met onze trekkingkledij. "Dat moet er nog bij komen zie. Een halve nacht ronddwalen om uiteindelijk in het verkeerde bed in de verkeerde hut te belanden!" Na een reconstructie van het vermoedelijke traject dat ik voordien heb afgelegd en enkele honden een ferme mep te hebben verkocht, ben ik blij dat ik eindelijk mijn plaatsje naast bompa Akha terug mag innemen. Echter niet voor lang. Anita is ook wakker geworden en het ziet er naar uit dat ik niet de enige ben die prijs heeft. Gedeeld leed is half leed. Samen begeven we ons op vijandig grondgebied op zoek naar de bevrijding. Nu we met twee zijn hebben de honden heel wat minder kapsones. Anita houdt de wacht terwijl ik iets lager voor de tweede keer deze nacht tussen de struiken verdwijn. "Groink groink, knor  knor, vrienden voor het leven, weet je nog?" Een beetje onthutst neem ik even later Anita's taak over. Tevergeefs gaat ook zij op zoek naar een plaatsje voor haar alleen maar moet ze, op aandringen van moeder natuur, toch de varkens in haar nabijheid dulden. Ze verlaat het struikgewas en komt naar me toe. "Nat" zegt ze met een stem vol verbijstering en ongeloof, "de varkens eten de" "Ik weet het Anita" onderbreek ik haar. "Ze kunnen zelfs bijna niet wachten tot" "Ik weet het Anita, ik weet het!" We proesten het uit. In kilometers omtrek is er geen toilet te vinden en toch nergens enig spoor van... We weten nu hoe het komt en waar het naartoe gaat.
In de overtuiging dat dit het wel was voor vandaag kruipen we terug ons bed in en vallen in slaap. Tot... om een uur of vier de oranje gloed van het oplaaiend houtvuur mijn geest naar het ijle tussen droom en werkelijkheid draagt. Donkere langgerekte schaduwen zweven in het ritmisch flakkerende licht. Onaardse wezens, in lange strakke gewaden die tot op de grond reiken, met geometrische hoofden zonder gezicht waaruit  lage tonen en zoemende geluiden ontsnappen. Gebiologeerd staar ik naar het meest bevreemdende wat ik ooit heb gezien. Als in een of ander mystiek religieus ritueel schrapen ze ritmisch de vloer. In het licht van de vlammen dwarrelt een stoffige substantie die langzaam maar zeker de kamer vult. Een van de extraterrestrialen komt mijn richting uit. Ik wordt gevangen in een fel wit ligt en wacht op de woorden: "We are the 'Akha'. You will be assimilated. Resistance is futile..."

Wat valt er na dit nog te zeggen?

Dat met de komst van de nieuwe dag het onaardse verdween en we ons terug (voorzichtig) konden ontspannen.
Dat we bij het ontbijt het varkensvlees voor één keer aan ons lieten voorbijgaan.
Dat Michèle die nacht ook niet gespaard was gebleven en op onze cryptische vraag "What about the pigs?" opgelucht en lachend "You to?" antwoordde.
Dat we, na vier uren onafgebroken dalen, als kleine kinderen de Nam Ou indoken en het vuil van drie dagen van onze lijven wasten.
Dat we de boot namen tot Hat Sa en vervolgens een erg lokale bus naar Phongsali. Dat we het voertuig moesten delen met drie levende varkens. Een dame furieus uithaalde naar de chauffeur en hem vroeg "waarom hij überhaubt de toestemming had gegeven zwijnen in de bus toe te laten?" Dat de bestuurder op zijn beurt het voertuig stopte en woedend naar de eigenaar van de zeugen riep dat "hij kon maken dat 'het eindproduct van het spijsverteringsproces' dat de beesten hadden geproduceerd sito presto moest opgekuist worden!". Wij in afwachting met onze hoofden uit de ramen naar minder bezoedelde lucht hapten. Maar ook weer niet voor lang omdat dat we op dat eigenste moment een tropische storm over ons heen kregen om U tegen te zeggen.

Dat ondanks alles deze bizarre tocht een van de hoogtepunten was van onze 80 dagen durende quest doorheen een Amazing Lao.
  
We zullen het maar zo laten. Geen mens die het gelooft...

Extra filmpje bij dit verhaal: Varkens in de bus
Extra filmpje bij dit verhaal: Tropische storm over de bus

 

 

 

 

Fotoalbums van locatie «Phongsali & trekking»

Phongsali - Akha-trekking (15)

05 Maart 2011 | Het jaar van de glimlach | Laos | Laatste Aanpassing 23 Mei 2011

 

Plaats een Reactie

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking