Reisverhaal «Neusapenspektakel in Bako National Park»

Maleisië, Singapore en Borneo 2017 | Maleisië | 2 Reacties 16 Juli 2017 - Laatste Aanpassing 10 December 2017

Wanneer de Santubong rivier de Zuid-Chinese zee wordt, verandert het stevig varen in op en neer botsen op de golven. Mijn linkerhand omklemt stevig de stang van het bootje. Telkens wanneer de tip op een golf in de hoogte schiet en dan hard naar beneden ploft, maakt mijn hart dezelfde beweging. Doemscenario's razen in een oncontroleerbare stroom door mijn gedachten. De sloep breekt in twee en wij, toeristen, zijn veevoeder voor de krokodillen die in de mangroves geduldig liggen te wachten. Die gniffelen dan dat het lang geleden is en dat daarom zo'n westerse hap des te beter smaakt. Gelukkig overstemt het zware geluid van de buitenboordmotor mijn levendige verbeelding. Door gecontroleerd in en uit te ademen, toom ik mijn angst in. Ik doe moeite om het gesprek met het meisje uit Singapore op gang te houden.

"Vooraan is het veel erger", zegt ze. Ik probeer te glimlachen. Inwendig ben ik een dramaqueen, uiterlijk blijf ik kalm. Mijn angstzweet vermengt zich met de zilte geur van de zee. Als we de hoogste golven kunnen vermijden, komt mijn rationaliteit terug boven drijven. Dat er zoveel bootjes dagelijks dit traject doen, dat die gemaakt zijn om deze zee te trotseren... dat we uiteindelijk niet ver van het vasteland zitten. Op dat moment slaat het bootje weer krachtig op de zee neer. Mijn ademhaling wordt weer rustig wanneer het strand dichterbij komt en we afstevenen op de aanlegsteiger die verborgen ligt in de mangroves van het Bako National Park.

  

Ik ben zo blij dat ik voet aan wal zet dat ik bijna vergeet waarvoor ik gekomen ben. Het schiereiland is uitzonderlijk rijk aan fauna en flora. Er zijn baaien met stranden en mangroves, afgezoomd met kleurrijke kalksteenrotsen en zover dat je kan denken regenwoud. Zwemmen is op eigen risico. Ja, ik heb die zeekrokodillen niet uitgevonden… Mijn eerste ontmoeting is met een baardzwijn. Check. De zwarte kolos met woekerende bakkebaarden wroet rustig in de struiken. Hij stoort zich niet aan de toeristen. Toch ga ik er met een grote boog omheen. De hoofdreden van mijn bezoek is de ernstig bedreigde proboscis of neusaap. Tegen zonsondergang komt vaak een hele familie dichtbij het strand in de toppen van de bomen zitten. Dat lijkt me een goede reden om hier een nachtje te blijven. Maar dan ook niet meer dan één nacht.

Ik arriveer samen met de dagjesmensen. Vanaf het Visitor's Center zwermen ze uit over het strand en de wandelpaden. Ik was zo druk bezig met de mentale voorbereiding dat ik over het hoofd heb gezien dat je hier geen gidsen kan huren. Je moet dit in de stad regelen. Daar sta ik dan. Niet dat ik grootse plannen had, want daarvoor heb ik geen geschikte uitrusting. Inchecken kan nog niet. Lummelen is dus ook geen optie. Er is nog een mogelijkheid. Ik zoek snel naar het meisje uit Singapore dat hier samen met haar zus en mama is. Als blijkt dat ze slechts een kleine wandeling gaan maken, nodig ik me zelf uit om hen te vergezellen.

De kortste route is achthonderd meter en loopt evenwijdig met de zee. Een miniwandeling voor mijn babystapjes in de jungle. Na een paar meter ben ik kletsnat. Ik begrijp niet wat je aan het klauteren over rotsblokken en boomwortels hebt. Geen tijd om te genieten van het groen, geen zin om een babbeltje te slaan.  Om beurten geven we de mama een hand om haar over de grootste obstakels heen te helpen. Alleen maar naar beneden kijken en opletten waar je je voeten zet. Zorgen dat je niet onderuit gaat. Mijn broek wordt door het vocht stug en trekt tegen. Mijn wandelsandalen blijven tussen de boomwortels steken.

Het junglegroen gaat langzaamaan weer open. Het pad daalt af naar de zee. Achthonderd meter verder en bijna een uur later volgt de beloning. Nu gaan de blikken van alle wandelaars naar boven. Hoog in de bomen zitten twee neusapen. Hun lichtoranje vacht licht op tegen het palmgroen decor. Een meterslange zilvergrijze staart hangt kaarsrecht naar beneden. Ze zitten te hoog om hun typische neus goed te kunnen zien.

 

De tweede beloning is het strandje in een baai waar we even op adem kunnen komen. De mama van de Singaporese zussen wilde halverwege opgeven. We konden haar motiveren om door te zetten met het zicht op de terugtocht langs zee. De zeewind zorgt voor een beetje verkoeling. Daarna keer ik in mijn eentje terug. Ja, zelfs dat zie ik momenteel meer zitten dan terugvaren. In een half uurtje sta ik terug aan het bezoekerscentrum. Mijn voeten wisten al welke hindernissen ze moesten nemen. Zweten doe ik nog steeds. De douche lonkt.

De laatste kamer van de laatste huisjes is die van mij. Vier eenpersoonsbedden op een rij. Een ventilator aan de muur. Sober maar netjes. Je mag geen ramen of deuren laten openstaan. Er zijn te veel java-apen die we beter kennen als grijpgrage makaken. Met het oog op ander ongedierte hou ik alles goed afgesloten. Op het toilet en onder de douche voel ik mij omsingeld door de jungle. Voor ik binnenkwam, betrapte ik achter mijn huisje zilverzwarte mutslangoeren. De apen zaten rustig blaadjes te eten. Nu ze klaar zijn, springen ze met krachtige stappen over het golfplaten dak. Ik zet mijn verstand op nul terwijl het koude water mij verkwikt.

Rond een uur of vier zijn de laatste bootjes met de grote massa toeristen vertrokken. De avondzon lokt mij naar het strand. Mijn blik waart over de zee. Vandaag kan ik hier niet meer weg. Wat ga ik hier nog een hele avond doen? Straks gaat de zon onder en wordt mijn enige ontsnappingsroute een zwarte vlakte. Maar dan wordt mijn aandacht afgeleid.

In de bomen langs het strand duikt een familie neusapen op. Met niet meer dan een tiental toeristen volgen we hun doen en laten. Ik krijg een stijve nek, maar geef niet op. De neusapen laten zich niet makkelijk fotograferen. Ze zitten rustig blaadjes te kauwen, verborgen tussen het groen, en staren terug. Misschien denken ze: Daar staan ze weer. Iedere avond rond hetzelfde uur. Met een fototoestel in de aanslag. De mannetjes pronken met de grootste lenzen. De wijfjes ernaast doen het met een smartphone. Ze hebben een speciaal werveltje in hun nek waardoor ze uren in de lucht kunnen turen. En kijk, als ik naar een andere tak spring, volgen ze allemaal synchroon mee. Ik doe het nog een keertje, ja, het werkt.

 

Een uur geleden vroeg ik me af wat ik hier nog kon doen. Het antwoord is: neusapen kijken. De gids van een groepje Nederlanders vertelt dat een van de mannetjes de groep leidt. Als we ze rustig laten doen, gaan ze vannacht in de bomen rond het bezoekerscentrum slapen. Morgen vertrekken ze dan van hieruit terug de jungle in. "We noemen ze ook Orang Belanda of Nederlandse mens", zegt de gids. "Omdat ze een grote, lange neus hebben en een bolle buik." Het Nederlandse koppel lacht groen. De ranke man en vrouw beantwoorden nu niet meteen aan dat beeld. De Maleise bevolking zag ooit die gelijkenis met de eerste scheepslui en missiepaters die in Borneo voet aan wal zetten.

Wanneer ik ’s avonds in mijn bed lig, voelt mijn missie als geslaagd. Ik twijfelde nog over een avondexcursie, maar herinnerde mijzelf aan mijn wankele tred. Als om acht uur de hemelsluizen opengaan, ben ik blij met het dak boven mijn hoofd. De junglegeluiden worden overstemd door het gekletter op de golfplaten en door de wild klotsende golven. Mijn gedachten dwalen weer af. Naar hoge bomen die worden neergebliksemd en terechtkomen op mijn dak. Naar storm en tsunami’s. Naar dat bootje waar ik morgen weer op moet. Ik zet een muziekje op als afleiding. Als het onweer gepasseerd is, val ik in slaap.

Als ik ’s ochtends mijn deur open, verwacht ik een woestenij. Zoveel vredigheid kon ik mij niet voorstellen. De natuur staat nog recht. Twee baardzwijnen wroeten in de graskant. De zee kabbelt rustig. De lucht is opgeklaard. En in de hoge bomen zitten een paar neusapen te ontbijten. Ze kunnen mij nog even entertainen voor ik zelf iets ga eten in de kantine en beslis om een bootje terug naar het vasteland te nemen. Op de terugtocht zit ik alleen in een bootje, achteraan, de bootman vaart rustig. De zee wordt terug rivier. Ik haal opgelucht adem als ik de aanlegsteiger zie. Dat de motor van het bootje het vlak daarvoor begeeft, kan me niet meer deren. Binnen een uurtje sta ik terug met beide voeten op de stadsgrond. 



Praktische informatie

- Busrit van Kuching naar de terminal voor Bako: rode bus nr. 1 van Petra Jaya, RM3,5 (70 eurocent), ongeveer 1 uur

- Single Entry Pass voor Bako National Park, RM20 (€4)

- Bako Boat Association, enkele rit RM20, heen en terug dus ongeveer €8, de vertrektijden liggen tussen 7u30 en 15u

- Forest Lodge, accommodatie in Bako National Park, best ruim op voorhand reserveren aangezien dit de enige plaats is, type 5 (terrace), RM100/nacht, ongeveer €20, kamer met vier single bedden, fan, met badkamer en toilet, https://ebooking.sarawak.gov.my/eBooking/public/lo...

 

 

 

 

Fotoalbums van locatie «Bako National Park»

Op zoek naar neusapen in Bako NP (33)

16 Juli 2017 | Maleisië, Singapore en Borneo 2017 | Maleisië | Laatste Aanpassing 10 December 2017

 

Plaats een Reactie

Anneleen @Sylvia: bloos, bloos (ondanks het pak sneeuw buiten)... als reiziger doe ik vooral veel geld op... gelukkig geef ik nog heel graag les om mijn boterham en mijn vakanties mee te verdienen :-) Geplaatst op 11 December 2017
Sylvia De Ridder Ik kan niet anders dan in herhaling vallen wat mijn lofbetuigingen betreft. Hopelijk geniet je nog van je werk voor de klas, maar ik denk dat er in jou een geboren reiziger zit en daar zou je ook vele kanten mee uit kunnen. Geplaatst op 11 December 2017

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking