Reisverhaal «Bagan: een must voor tempelliefhebbers»
Myanmar 2012
|
Myanmar
|
0 Reacties
19 September 2012
-
Laatste Aanpassing 18 November 2014
Geen enkele toerist in Myanmar
moet overtuigd worden om naar Bagan te reizen; zelfs al ben je maar een week in
het land. De duizenden tempels die er nu nog staan, vind je (nog) niet op de
Unesco Werelderfgoedlijst. In 1996 diende de overheid een kandidatuur in, maar
er was wettelijk vanalles niet in orde. Toch hoort het uitgebreide stoepaveld er
steevast op thuis. De schuld hiervan ligt bij de regering die jarenlang een
restrictief beleid had naar toerisme en internationale betrekkingen. Maar daar
komt nu wel snel een einde aan. Op 8 augustus 2012 was de directeur-generaal
van Unesco op bezoek in Bagan en raadde ze de overheid aan om opnieuw een
aanvraag voor te leggen. Dit met het oog op een betere omkadering voor de site
als het toerisme in Myanmar begint te boomen.
Bagan ligt aan de oever van de
Ayeyarwady, een tweeduizend kilometer lange rivier die de levensader van het
land is. De vlakte rond de stad is bezaaid met pagoden. Een mix van intacte
tempels en ruïnes ligt verspreid over een oppervlakte van 40 km2. De
tempels dateren uit de 11de tot de 13de eeuw; dat was de
Birmese Gouden Eeuw. Bagan was toen de hoofdstad van het Eerste Birmaanse
Koninkrijk. Tempels bouwen leek toen wel een statussymbool te zijn. Jammer dat
de houten paleizen en huizen allemaal verloren zijn gegaan. We moeten tevreden
zijn met een drieduizendtal overblijvende religieuze bakstenen bouwwerken.
Alles kunnen zien, is een illusie. Zeker als je met de fiets op pad gaat. Alles
zien, mag ook geen streefdoel zijn. Geniet van de tempels die je wel ziet, die
je volgens plan gevonden hebt of die je tegenkwam omdat je een eindje verloren
gereden bent. De grote trekpleisters kan je niet missen. Die zijn niet alleen
goed aangegeven met leesbare wegwijzers, je kan er ook het spoor van
paardenkarren, minibussen of andere fietsers naar toe volgen.
We rijden de Main Road af
richting Old Bagan. Vooraleer je Old Bagan bereikt – het is een fietstocht van
een vijftal kilometer – kan je afslaan richting Shwezigon Paya die aan de oever
van de rivier ligt. Het is een van de oudste bouwwerken van Bagan. Sommige
bezoekers verkiezen deze prachtige vergulde spits ‘s avonds te bekijken. Dan is
deze stoepa naar het schijnt prachtig verlicht. We trappen verder en maken nog
enkele tussenstops. Ons beginnersenthousiasme stuwt ons langs allerlei
zanderige paden tot aan de niet zo bekende Myazigon Paya, Satumukha en nummers
2093, 2100… Na verloop van tijd besef je dat je veel tempels moet laten links liggen.
We zijn al een hele tijd, maar nog maar een kilometer of twee onderweg. Aan de
majestueuze Htilominlo-tempel die aan onze linkerzijde ligt, rijd je niet
zomaar voorbij. De twee verdiepingen rode bakstenen vormen een prachtig
heiligdom. Na de restauratie kan je gelukkig nog enkele sporen van het oude
stucwerk zien. Rond de basis binnenin loopt een gang; op de vier windrichtingen
zitten Boeddhabeelden. Een rondje tempel wordt in de komende dagen een
terugkerend thema. Of de Boeddha’s zitten of staan, verguld zijn ze (bijna)
altijd. Aan de overkant van de weg moet je zeker binnengluren in de kleinere
Upali Thein. De fresco’s in bordeauxrood en muntgroen zijn adembenemend mooi. Je
moet wel tussen de tralies door kijken. Pas bij thuiskomst zie ik op de
computer dat er een bordje ‘Don’t take photo’ bijstaat – te laat!
En dan duikt her en der –
vanaf andere kleinere tempels – het bekende beeld van de Ananda Paya op. De
stoepa is met zijn okergele en donkerrode verf perfect in de wintermode. Ook
naast de Thatbyinnyu kan je niet kijken. De Anandatempel is langs de buitenkant
mooier en imposanter dan binnen. De buitenzijde is verbluffend fraai
gedetailleerd. Binnenin zijn er in de gangmuren duizenden waarin kleine
Boeddhabeeldjes zitten. Op de windrichtingen staan vier vergulde Boeddha’s. De
indringende geur van duiven- of vleermuizenuitwerpselen bepaalt ook de
herinnering. In de ingang van de tempel vind je kraampjes die mooie lacquerware
verkopen. Niet van de beste kwaliteit, maar ook niet aan de hoogste prijs.
Bedenk dat je de mooiste vergezichten
hebt vanaf soms kleine, onbeduidende tempels zoals de Hsu-Taung-Pyi of de
Shwe-gu-gyi. In je hotel of guesthouse informeren ze je met plezier welke
tempels het meest geschikt zijn voor een uitzicht, een zonsopgang of zonsondergang.
In het hoogseizoen zal je daar hoogstwaarschijnlijk dan wel niet alleen staan.
Langs de Tharaba Gate trappen we stevig door naar de Mingala Zedi. De stoepa
zelf staat in de stellingen. Gelukkig kunnen we de trappen op. We zijn op de
juiste plaats, op het juiste uur, maar vandaag is het superbewolkt. In het
regenseizoen moet je er de warme gloed van een zonsondergang zelf bij denken.
Het is al donker als we terugkeren, dus neem zeker fietslichtjes mee (komt ook
van pas als sfeerlichtjes als de elektriciteit uitvalt). Op sommige plaatsen is
de straat onverlicht en extreem donker. Een soort volle duisternis die we ons
in een oververlicht België niet meer kunnen voorstellen.
De volgende dag rijden we de
Anawrahta Road af die parallel aan de Bagan-Nyaung U Road loopt. We stoppen aan
de tempels die ons het mooiste lijken zoals de Wut Tana Taw en Bule Thi. Over
zanderige wegen zoeken we onze weg naar ons eerste doel, de Sulamani Patho. We
komen geen kat tegen, alleen aan een kudde koeien moeten we voorrang verlenen
en een paar geitenbokken verhinderen ons de toegang tot de tempel Tha-beik-hmauk.
De opbouw van de Sulamani-tempel is imposant. De buitenkant heeft fijn
stucwerk, maar hier is toch de binnenkant die het hem doet. Alle muren van de
binnengangen zijn gedecoreerd met oude schilderingen. Opnieuw in de prachtige
bordeaux en muntgroene tinten. Hier raak je niet gauw op uitgekeken. Daarna
fietsen we tot aan de piramidevormige Dhammayangyi Pahto. Iets minder elegant, ook de Boeddhabeelden
binnenin. Deze keer zijn het geen vergulde maar rood- en witgeschilderde
beelden.
De Shwe-san-daw Paya staat ook
omcirkeld als place to be voor een mooi uitzicht en voor een zonsondergang. De
witgepleisterde pagode heeft vijf oplopende terrassen. In het midden loopt een
steile trap naar boven. Kies bij voorkeur de kant waar de zon niet gezeten
heeft. Dat voorkomt heel wat overbodig gezweet. Geniet hier langs de
verschillende kanten van de vergezichten… wie het meeste topjes van stoepa’s
telt is gewonnen! De avond valt, maar het is vooral de regen en een lekke band
die roet in het eten gooien. We vangen nog een glimp op van de That-byin-nyu
tempel, maar keren dan op onze voetstappen terug. Hebben we geen zonsondergang
gezien, dan genieten we maar van een prachtige regenboog. We hebben veel gezien
maar nog veel meer niet gezien. Wij kiezen om naar Mount Popa te gaan en plannen
geen derde dag in Bagan. Een ding weet ik zeker: hier kom ik ooit nog een keer
terug!
En wat kost je dit nu
allemaal? Zoveel tempels en geen enkele keer toegang betaald? Vooraleer je
Nyaung U binnenkomt, betaal je 10 USD (of 10 euro, maar de koers maakt betalen
in dollar voordeliger) entry fee aan
het Ministerie van Cultuur, de overheid dus. Kan je hier aan ontsnappen? Wij
arriveerden rond vier uur in de namiddag met de bus. De buschauffeur stopt
plichtsbewust langs de kant van de weg en leidt de toeristen naar de kassa. Als
je via de luchthaven komt of per boot arriveeert, is het ook moeilijk om er aan
te ontsnappen. Ik las op reisfora dat ‘s nachts de controleposten gesloten zijn.
Toch denk ik dat er dan nog steeds moet betaald worden. In ons guesthouse
vroegen ze bij het inchecken ons bewijsje en vulden ze een nummer in bij onze
naam. Als je dit niet hebt, moet je in je guesthouse zo’n ticket kopen. Voor de
rest, als niemand je er naar vraagt, zwijg stil en wees niet ongerust. Bij de
tempels zelf moet je geen enkele keer het kaartje tonen.
Twee dagen, drie dagen of een
week… alles hangt een beetje af van hoeveel tijd je hebt en hoe tempelbestendig
je bent. Ananda, Htilominlo of Upali Thein – iedere bezoeker heeft een andere
lieveling, en misschien is jouw parel een tempel die slechts een nummer als
naam heeft. Gewoon omdat je er op het juiste moment, met de juiste stemming en
misschien zelfs met een zonsondergang bent; Hoe begin je nu aan het bezoek van
zo’n uitgestrekt gebied? Wij logeerden in Nyaung U – het stadje ten noorden van
Old Bagan - en huurden in ons guesthouse fietsen. May Kha Lar Guesthouse is een
goede optie. Nette en ruime kamer, lekker ontbijt en een vriendelijke
ontvangst, en dat voor amper 20 USD. Wij kochten ook een plan en trokken op
goed geluk de baan op. In Nyaung U vind je een groot aanbod aan guesthouses,
hotels en restaurants. Voorts valt er buiten een bezoekje aan de Manu Sithu
Market niet veel te beleven. Met de fiets ligt je tempo iets lager dan met een
minibus of paardenkar, maar je kiest zelf wel waar je stopt en hoe lang je er
blijft. En dat is voor ons een must als we op vakantie zijn.
Verschenen in Wegwijzer, Myanmar, december 2012