Reisverhaal «Boeddhisney: Bago en Monywa»
Myanmar 2012
|
Myanmar
|
0 Reacties
26 September 2012
-
Laatste Aanpassing 18 November 2014
Zin in een portie religieuze
kitsch? Maak dan een korte tussenstop in Bago en Monywa. Bago kan je
gemakkelijk als dagtrip bezoeken vanaf Yangon. Je passeert er ook als je
onderweg bent naar de Gouden-Rotspagode van Kyaiktiyo. Plan je je reis verder
naar Taungoo, Kalaw of Nyaung Shwe dan kan je evengoed in Bago een nachtje halt
houden. Monywa kan je vanaf Mandalay gemakkelijk bereiken. Wij maakten een korte
tussenstop als we van Bagan naar Mandalay reisden.
Bago:
historisch, maar kitsch
Als de bus je in Bago dropt, overvalt
je niet meteen een overweldigend gevoel. Integendeel. De drukke hoofdweg trekt
niet aan en op het eerste zicht valt hier niets te beleven. Waar houden die
prachtige religieuze monumenten zich verscholen? Gelukkig zagen we vanaf de bus
af en toe iets verguld in het landschap blinken. Nochtans is Bago een van de
oudste steden van het land, reeds gesticht in 573 n.o.t., en een voormalige
hoofdstad van verschillende rijken. Hoofdstad of niet, in een halve dag tijd
kan je achterop de brommer de meeste bezienswaardigheden bezoeken. Bago zelf
bestaat uit een hoofdweg, de verkeersader, waar heel veel zijwegen – vaak
onverhard – op uitkomen. Gelukkig zijn onze chauffeurs meesters in het
ontwijken van koeien, varkens en honden.
Een ticket voor de site kost
10USD en intussen weet iedereen waar die dollars naar toe gaan. Vandaag regelen
we zelf niets, we laten ons vervoeren. Onze gidsen zorgen ervoor dat we de
regeringstaks omzeilen door ons langs andere ingangen binnen te leiden. Bij elk
bezoek krijgen we instructies zoals ga niet langs de voorzijde, kom terug
buiten langs de noordelijke ingang… Wij betalen voor ons uitstapje 8000 kyat per
persoon. Het is voor beide partijen een winsituatie. De Hintha Gon Paya is onze
eerste stop. We wandelen een reeks trappen die bezaaid zijn met winkeltjes naar
omhoog. Vooral houtwerk kan je er kopen,
van kammen tot lepels en sleutelhangers. Extatische, bezwerende geluiden komen
ons tegemoet. Mannen slaan intens op tamtams. Als vrouw opgemaakte en verklede
mannen dansen en zingen rond beelden van nats
of geesten. Vanaf het centrale deel van de tempel zie je het landschap in en
rond Bago dat bezaaid is met gouden spitsen. Nu hebben we een goed idee wat we
in Bago nog kunnen verwachten.
Een attractie als een Snake
Monastery staat normaal gezien niet hoog op mijn verlanglijstje. Het is niet
echt een klooster maar een heiligdom dat niet veel meer is dan een grote kooi.
De Birmese python met een lichaamsdoorsnede van tweeëntwintig centimeter is 117
jaar oud. De slang is een reïncarnatie van een oude monnik uit het noorden van
het land. Het beest leeft hier in een huisje met kussens, zwembadje en
privébewaker. Gelovigen van overal te lande brengen geldoffers voor geluk en
voorspoed. De slang ligt er tam bij. Op het moment dat ik een foto neem,
spreidt ze haar bek wijd open. Ik interpreteer het als een ongeïnteresseerde
geeuw, maar deins toch even achteruit.
De Shwemawdaw Paya of Grote
Gouden Godpagode straalt in de zon. Ooit was deze paya amper 23 meter hoog,
maar koning na koning voegde daar een aantal meter aan toe. Tot 90 meter hoog.
Na verscheidene aardbevingen werd de stoepa gerestaureerd en bereikte ze in
1954 de huidige hoogte van 114 meter. Interessant om weten… dat is 16 meter
hoger dan de Shwedagon in Yangon. Toch zou je het niet zeggen als je aan de
voet van de blinkende spits staat. Het terrein errond is natuurlijk duizend
keer kleiner. De centrale ingang met een marktje van religieuze souvenirs
missen we omdat we terug de niet-officiële ingang moeten nemen.
In de ingang van het Kha Khat
Wain Kyaung staat een standbeeld van Aung San te paard. Li San, een van onze
chauffeurs, wijst hem direct aan en zegt trots ‘de vader van’. De meeste
toeristen staan hier in het klooster stipt om elf uur in de ochtend. Dan
aanschouwen ze de honderden monniken die hun laatste maaltijd van de dag eten.
Wij zijn er pas in de namiddag en nemen een kijkje in de verlaten eetzaal. In
de keuken staan nog een paar potten op het vuur te pruttelen. De monniken die
we spotten, lopen rustig het gangpad op en af, of zitten klusjes op te knappen.
Een echt antwoord op hoe het
omzeilen van de regeringstaks werkt, heb ik niet. De persoon aan de officiële
ingang moet toch mee in het complot zitten. Zo onopvallend zijn we ook niet als
twee brommers met bleekscheten achterop rondom de Kyaik Pun Paya rijden om de
achteringang te nemen. Vanaf de lange oprijlaan zie ik de vier enorme
Boeddhabeelden opduiken. En gigantisch is een understatement. De dertig meter
hoge beelden zitten rug aan rug op de vier windstreken. Ze stellen de Boeddha
van het heden en zijn drie voorgangers voor. Overdaad schaadt niet. Ik raak er
niet op uitgekeken.
Historisch en religieus gezien
is de Shwethalyaung Paya de belangrijkste en heiligste tempel van Bago. Een grote
ijzeren hangar beschermt een gigantisch liggend beeld tegen de grillen van het
tropische seizoen. Wij gaan langs een achterafpoortje in de ijzeren constructie
binnen. De extreemgrote Boeddha kwam er als volgens een mythe als geloofsbewijs
van een gemene koning. Die koning - meester in corruptie en geweld - boycotte
de relatie tussen zijn zoon en diens Boeddhistisch lief. De zoon had haar
beloofd dat ze haar geloof kon blijven aanhangen na hun huwelijk. De koning
eiste daarop de executie van het jonge paar. De jonge vrouw aanbad de afgoden
van de koning. Die schudde het van de angst, zag zijn vergissing in en hij
eiste de bouw van het grote beeld. De bekering van zijn volk tot het Boeddhisme
volgde daar direct op. Op de achterzijde van het beeld staat de legendarische
ontstaansgeschiedenis afgebeeld. Maar het beeld raakte in de vergetelheid na de
verwoesting van Bago in 1757. De jungle nam er beslag op. Pas in 1881 werd het
bij toeval ontdekt door een aannemer die betrokken was bij de aanleg van de
spoorlijn van Yangon naar Bago. Momenteel is het beeld met zijn vijfenvijftig
meter lang en zestien meter hoog één van de grootste liggende Boeddha’s ter
wereld.
In Bago ligt er nog zo’n groot
beeld, naast de Four Figures Paya – vier tegen elkaar staande Boeddhabeelden.
De Naung Daw Gyi Mya Tha Lyaung – een mond vol – zou wel 75 meter lang zijn.
Zijn historische waarde is echter niet zo groot. Het beeld werd in 2002 gebouwd
met donaties van de bewoners. Zij zijn er dan ook weg van, en eerlijk gezegd,
vind ik deze mooier, lieflijker dan zijn chique broertje van de Shwethalyaung.
Ook de kleine Buddhagarden – letterlijk een tuin met Boeddhabeelden – heeft
iets, maar voor indrukwekkende Boeddhatuinen moet je in Monywa zijn.
De Shwegugale Paya is
interessant omwille van een donkere tunnel die in de stoepa zelf loopt. Een
bewaker opent het poortje en ontsteekt het licht. In het halfduistere gewelf
zitten een zestigtal beelden, het ene al in meer afgewerkte staat dan het
andere. We eindigen ons rondje Bago bij de Mahazedi Paya of de Grote Stoepa.
Door zijn witte trappen langs de zijden van de stoepa heeft deze gulden spits
een specialere en aantrekkelijke look. De stoepa werd een paar keer zwaar
beschadigd. Na de aardbeving van 1930 bleef er niet veel meer van over. De
huidige stoepa dateert dan ook nog maar uit 1982.
Monywa:
ik wil de grootste hebben
We hebben maar een halve dag
in dit onaantrekkelijke handelsstadje en zijn overgeleverd aan wat onze
motortaxichauffeur interessant vindt: Boeddhistische kitsch dus. Het toppunt
daarvan vind je bij de Thanboddhay Paya. De Efteling heeft er niets aan. De
kleuren van het Boeddhistische sprookjespark overvallen je. Mooi is veel gezegd,
fascinerend is een betere omschrijving. Als je dergelijke sites bezoekt, leer
je de impact en de omvang van het geloof in dit land kennen. Het glimmende,
kleurrijke van de tempels is misschien nodig als contrast met het zware, grijze
bestaan van alledag onder een dictatuur.
Vanaf de heuvels rondom Monywa
duikt een kolossale staande Boeddha op. Hij zou ’s werelds grootste zijn met
zijn honderddertig meter. Je kan er in elk geval niet naast kijken. Nieuw sinds
2008. Je kan binnenin een aantal verdiepingen naar boven klimmen, maar
uiteindelijk draait het toch om zijn uiterlijk. Een beetje lager op de heuvel
ligt een enorme Boeddha van vijvennegentig meter lang. Je kan aan zijn
achterkant binnenin een kijkje nemen. Maar ook hier is er niets spectaculair te
zien.
In de omgeving van deze twee reusachtige
beelden liggen een paar Boeddhatuinen met duizenden bijna identieke zittende
beelden onder parasols. indrukwekkende effect komt vooral van de hoeveelheid
beelden. Vanaf de Aung Setkya – een toren die ideaal dienst doet als
uitkijkpost over al dit schoons – zie je hoe groots het Boeddha-opzet in Monywa
is.
Als je na het bezoek aan de
Shwedagon Paya in Yangon al je buik vol hebt van Boeddha’s, gouden paya’s en
heel veel kitsch, dan betwijfel ik of Bago en Monywa je kunnen bekoren. Laat je
echter niet afschrikken door het vergulde laagje, kijk een beetje verder en
dieper naar wat dit voor de gelovige Birmezen betekent. En gooi vooral je
westerse idee over renovatie, oudheid en bouwwerken over boord. Die komen je
niet van pas. Hier geldt: hoe meer blinkend, hoe groter, hoe nieuwer, hoe
beter!
Verschenen in Wegwijzer, Myanmar, december 2012