Reisverhaal «Eindeloos veel niets»
Grote reis
|
Mongolië
|
3 Reacties
04 Juli 2017
-
Laatste Aanpassing 04 Juli 2017
Vanuit het vliegtuigruitje kunnen we het al zien: Mongolië is "a whole lot of nothing". De eindeloze vlaktes niets, ruimte en natuur is precies waar we naar verlangden na enkele maanden reizen in Zuidoost-Azië.
In ons hostel in Ulaan Bataar, de hoofdstad van het land, ontmoeten we Nik, een Bornemse reiziger die ook aan het einde van zijn reis is gekomen en even het doe-het-zelf-reizen beu is. Dus besluiten we samen op tour te gaan: 16 dagen met driver en gids cruisen we door de Gobi in het zuiden en de bergen en vlaktes in Centraal-Mongolië. Zestien dagen geen geregel, geen hotelreserveringen, prijzen bediscussiëren en restaurantjes tripadvisoren. Zestien dagen natuur, dieren, rust, slapen in gers en het op ons af laten komen. Heerlijk.
Mongolië is een bijzonder land; moeilijk te vergelijken met andere landen waar we geweest zijn. Het heeft ongeveer drie miljoen inwoners, waarvan bijna de helft in Ulaan Bataar woont. De rest leeft in kleinere steden/dorpen of als nomaden in gers op het platteland. Buiten de hoofdstad zijn geasfalteerde wegen zeer beperkt tot onbestaande. Een ervaren driver met een stevige 4x4 is dus geen overbodige luxe. Onze gids Khoslan is een achttien-jarige studente die voor het eerst op tour ging. Haar naam betekent "wild paard", veel Mongoolser kan het niet.
Mongolië is een land van extremen. De vier seizoenen kunnen in een dag allemaal voorkomen. 's Morgens een vrolijke, zachte lentezon, tegen de middag heet (tot 45°C in de Gobi), in de namiddag stevige wind, hagelstenen en regen, in de vooravond sneeuw en 's nachts vriestemperaturen. Ik kruip met thermisch ondergoed in twee slaapzakken en hoop maar dat ik 's nachts niet naar het toilet moet (het houten kotje op de put in de grond is 50 meter verder op de heuvel ergens tussen de knorrende yaks).
We slapen in "guesthouses", uitgezonderd twee nachten in de tent. De guesthouses zijn gers met bedden (als we geluk hebben), een tapijt als matras en een kacheltje dat op koeien- of yakvlaaien brandt. Na een paar nachten heb ik zo mijn slaaphoudingen gevonden en geraak ik gewend aan het op de grond slapen. De dichtstbijzijnde buren van de guesthouse zijn meestal minstens twintig minuten stappen verwijderd. In de verte grazen de kuddes van de familie. Paarden, geiten, schapen, koeien, yaks en kamelen heeft Mongolië in overvloed. Hoe groter de kudde, hoe rijker de familie natuurlijk. 's Avonds worden de kuddes terug naar het veilige gerkamp gebracht.
We zitten vele uren in de auto uit het raam te staren. De eerste week zien we geen enkele boom. Nergens is er begroeiing die tot boven mijn knieën komt. Het is indrukwekkend hoe leeg en eindeloos het land is. Uit het niets duiken kuddes dieren op. Onze driver, Tushing, claxonneert ze aan de kant. Een keer rijdt hij een lam aan. Geen van ons heeft het gemerkt, maar twee gasten op een brommer komen ons achterna. Tushing verontschuldigt zich meermaals bij de familie en haalt wat briefjes uit zijn portemonnee. Khoslan, onze gids reageert geshockt als we vragen of de familie het lam zou opeten. Een lam opeten, vinden ze hier "cruel". Het verbaast ons, want Mongolen houden van vlees. Het dieet van nomadenfamilies bestaat uit vlees, zuivelproducten en wat pasta, aardappelen of rijst. Ze eten ook alles van het dier, meestal vermengd in een soort soep. Kip en sausage is geen vlees, dat is dessert. Een maaltijd zonder vlees, dat is geen eten. Op een avond koken wij worst, appelmoes en puree. De worst is dus eigenlijk een dessert en appelmoes en puree is alleen voor baby's die nog geen tanden hebben. Een halfuurtje later zien we Tushing, onze driver, een vettige vleessoep maken.
Mongolen zijn stoere mensen met rode wangen, smalle ogen en een ruige taal. Mongools leren is niet gemakkelijk. Er zijn veel klanken die ik niet kan maken (of zelfs niet hoor) en met mijn Franse "r" moeten ze altijd hard lachen. De taken zijn duidelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen. Mannen herden de kuddes, vrouwen melken de dieren. Enkel de paarden worden door mannen gemolken, want anders brengt dat 'bad luck'. Wanneer Thomas en Nik ook de yaks willen melken, vinden ze dat dan ook zeer plezant om te zien.
Ik voel me helemaal gelukkig met al die dieren rond ons. Een meisje van een van de guesthouses heeft een klein, grijs katje dat ze aan een leiband houdt. Ze neemt mijn hand en we wandelen door de steppe. Ze wil me iets in het Mongools duidelijk maken. Ze maakt vliegbewegingen. Ze toont me een klein nestje met eitjes en een ander met babyvogeltjes. Ik voel me net terug een kind, zo blij werd ik ervan. In Centraal-Mongolië rijden we drie dagen op een paard door een nationaal park. Mijn paard is wit, maar heette "Borbor", wat lichtbruin betekent. De eerste dag rijden we stapvoets, netjes achter elkaar. Onze benen en billen zijn ontzettend pijnlijk. De tweede dag valt Khoslan van haar paard en verstuikt daarbij haar voet. Tegen de derde dag rijden we (weliswaar zonder onze gids) over de heuvels door de hagel in galop en kijken we naar de arenden die boven ons vliegen. Ik voel me net in een film.
In de Gobi rijden we op een kameel door het gras. Voor de zandduinen grazen paarden en koeien. Een ondergrondse rivier zorgt voor een bron die de moerassige grasstrook mogelijk maakt. De hoogste zandduin heet de "Singing Dune" omdat de zandkorreltjes tegen elkaar botsen wanneer het waait. Daardoor trilt de duin en maakt daarbij een rommelend geluid. De beklimming van deze 300 meter hoge kolos kost ons anderhalf uur ploeteren door het zand. Een stap omhoog, twee terug naar beneden schuiven. Maar het is het meer dan waard.
We bezoeken een canyon van rode aarde, een bekende vindplaats van dinosauruseieren en -skeletten en een oud Boeddhistisch klooster. We wandelen naar een 20 meter hoge waterval en wassen ons in een warmwaterbron. We verbazen ons over de grootte van het Mongoolse rijk onder Chinggis Khan in een museum in de oude hoofdstad.
Mongolië is een indrukwekkend land met een heel gastvrije, vriendelijke en trotse bevolking. Ik zou nog zoveel kunnen schrijven over onze weken hier, maar sommige dingen zijn beter om te vertellen of zijn gewoon moeilijk om te beschrijven. Ik hoop dat ik ooit nog eens de kans krijg om terug te komen. Dan wil ik graag naar het westen van het land, bij Kazakhstan, waar de Eagle Hunters wonen. Maar er zijn nog zoveel mooie plekken in de wereld.
Morgen vertrekken we naar Rusland voor onze terugreis. We nemen de bus van Ulaan Bataar naar Ulan Ude, in Rusland. Daar slapen we een nacht en reizen we door naar Irkutsk met de trein. In Irkutsk gaan we een uitstap maken naar het Baikalmeer vooraleer we naar Moskou treinen.
Tot schrijfs,
Emma