Reisverhaal «Wat kan ne mens nood hebben aan een plekje schaduw»

My First Trip... | Laos | 0 Reacties 25 Februari 2006 - Laatste Aanpassing 25 Februari 2006

Het is 19 februari 2006, tien uur dertig in de ochtend. De zon staat zowat loodrecht boven ons hoofd. Het is heet, bloedheet. Het zweet parelt druppelsgewijs van ons gezicht, rolt gestaag over onze rug onze koersbroek in of valt als een "koude" druppel water op een hete plaat, op de zwarte asfalt onder ons. Je hoort het bijna sidderen... . Waarschijnlijk heeft de weg waarop we rijden tijdens onze dagrit meer vocht gezien van ons zweet dan dat er de laatste 3 maanden regen uit de lucht gevallen is. Het landschap om ons heen is dor. De grond scheurt open. De bomen kreunen onder de hitte. De Laotianen houden het bij die omstandigheden voor bekeken. Rond dit uur hebben ze elke dagactiviteit onderbroken. Gevlucht voor de zon liggen ze nu languit op hun houten "terras" in dat ene plekje schaduw dat hun schamel bamboehuisje te bieden heeft. Nu we door dit stille, maar mooie land heenrijden dringt het besef echt tot ons door waarom de Laotianen geen arbeid verrichten tijdens de dag. Het is simpelweg te heet. Je moet gek zijn om enige fysieke arbeid te verrichten...
Ook de dieren worden er tam van. De waterbuffels verdringen zich in die ene nog niet uitgedroogde plas water langs de kant van de weg. Een hond trippelt over de tarmak met een tong wijd uit de mond hangend snakkend naar wat vocht. De huishoudelijke trots van elk huis - het bruin behaarde en vetgemeste varken - ligt languit in de schaduw van de boom waaraan het met een touw vastgebonden is. 
En wij...wij draaien onze trappers rond...drinken onderweg liters water (samen 10-12 liter) en halen nog een gemiddelde van bij de 20km per uur. Het verbaast ons zelf.

Het was 05.30 toen onze wekker ons die ochtend uit onze slaap haalde. Als enige wit-Europeanen -alhoewel wit misschien eerder moet gelezen worden als gebraden rode - ergens in een dorp van niets, ontwaken we in een stenen muffe kamer. Gelukkig zorgde de "geruisloze" airco in onze kamer voor een koele nacht. Een zaligheid en iets essentieels om te kunnen recupereren van een fysiek zware dag. Dit vroege uur is de enigste manier om echt eventjes in iets of wat koelere temperaturen te kunnen fietsen. En dan nog....is het hopen op wat vroege bewolking en een rij hoge bomen langs de kant van de weg om de eerste zonnestralen te breken. Vandaag valt het mee. We kunnen 2 uur min of meer uit de vlakke zon fietsen  bij een geschatte ochtendtemperatuur van 29-30 graden. Maar ondanks dat, zijn we toch van kop tot teen ingesmeerd met een dikke laag zonnecreme. We zijn de uitvinders van dat wit goedje bij deze enorm dankbaar. Nog nooit heb ik mezelf met zoveel plezier ingesmeerd als de laatste week. En dat elk uur opnieuw! Het is zelfs zover gekomen dat ik terug naar sokken gegrepen heb tijdens het fietsen om mijn verbrande toppen van mijn tenen toch iets of wat te beschermen. Helaas kent de zon voor mij weinig genade... . Over mijn handen hebben we zakdoeken gespannen omdat onze factor 30 toch net niet doeltreffend genoeg is tegen dat sterretje aan de hemel dat wij zon noemen. En aan mijn bril kleefden we een zakdoek om mijn oren - binnen-, buiten-, achter- en bovenkant uit die lekkere zon te houden... . Maar goed...ondanks dit...zijn we echt blij dat we fietsen aangeschaft hebben. Of je nu op een volgepropte bus zit, tussen zakken meel of een hoop plastieken stoelen met langs alle kanten menselijk vlees langs of tegen je - in dit land zweet je toch! Dus geef ons dan maar de fiets. Je leert het land echt kennen, je begrijpt de mensen en hun houdingen beter, je hebt tijd om dit land met al je zintuigen op te nemen en de belevingen onderweg zijn veel intenser. De dame van het winkeltje waar we zonet onze zoveelste 2 liter water kochten, staart ons bijvoorbeeld vol verbazing aan terwijl wij onze tere huid rijkelijk aan het insmeren zijn met een wit-cremige substantie en er ondertussen nog genot aan hebben ook. Haar blik staat op onbegrijpen. Maar als we elkaar aankijken, moeten we allen lachen. Wij omdat we beseffen dat wij even het te bekijken onderwerp zijn en zij, tja, uit sympathie of gewoon omdat wij ons realiseren dat wij voor hen iets totaal ongekends doen. Als ik dan nog even later mijn vuur-rode armen en handen laat zien is de verstomming compleet... . Een ander man, waarschijnlijk de ware held van het dorp, steekt resoluut zijn hand naar ons uit om te kennen te geven dat hij dit magische spul ook wel eens van naderbij wil rieken en voelen. Even later is hij zich, net als ons, ijverig aan het insmeren alhoewel zijn donkere huid dit in geen honderd jaar zou nodig hebben. Maar ja...dat is lachen natuurlijk!

Maar ondertussen tikt onze tijd. Omdat bij elke minuut wachten de zon steeds feller begint te schijnen, zijn onze rustpauzes beperkt tot het noodzakelijke. Elk uur 10-15 min rust. Iets eten en wat vloeibare suiker binnen gieten en dan hop, terug op die fiets. Kilometers rijden we nu onafgebroken rechtdoor. Je moet je hier nooit afvragen welke richting je uit moet. Er lijkt maar 1 geasfalteerde weg in dit land te zijn en die loopt van Noord tot Zuid. That's it. Stilaan geraakt ook ons lijfke  wat aangepast aan zijn nieuwe positie. Maar ook dat was iets dat we moesten overwinnen. De eerste dagen moest ons zitvlak nog gewoon raken aan die enkele vierkante centimeters waar het uren moest op rusten. Onze polsen begonnen "gevoelig" te worden omdat het al die tijd onafgebroken ons lichaamsgewicht moest opvangen. Onze vingers begonnen geregeld te slapen als we niet voldoende van handpositie wisselden en onze rug, tja, die weet ondertussen ook dat fietsen niet gebeurt met een gestrekte rug. Maar wees gerust, ook dit deert ons allemaal niet. Bij elke volgende fietsdag ebben die lichamelijke pijnen steeds meer en meer weg. Wij en ons lichaam geraken beetje bij beetje aangepast aan ons stalen ros. En hebben we het dan toch even moeilijk, dan zijn het de Laotianen die ons opbeuren. Ik denk niet dat ik overdrijf als we op een gemiddelde fietsdag 150 tot 200 keer "hello" of "sabba dee" toegeroepen krijgen van hen die het genot van fysieke rust beleven. Als een iemand in het dorp onze volbeladen maar uiterst geruisloze fietsen heeft opgemerkt, wordt er van mond tot mond geroepen "farrang, farran". Wat zoveel wil zeggen als "vreemdeling, westerling". Op dat moment verrollen al liggende mensen zich een halve draai in onze richting en roepen ons de bovenvermelde woorden toe. Daartoe zijn ze nog net in staat. De kinderen daarentegen onderbreken eventjes hun spelletje om zich de ziel uit hun lijf te lopen om ons tot op een halve meter afstand te komen aanmoedigen en begroeten. En hoewel we hen slechts in een fractie van een seconde voorbijrijden, horen we hen honderden meters verder nog naroepen met "bye-bye" en blijven ze maar wuiven en pret hebben. Zo cruisen we als ware internationale helden van huis tot huis en wordt elk lachend kindergezichtje voor ons een extra bron van energie...

Stilaan begint echter de honger te knagen. Het is tijd voor een volwaardige maaltijd. Vandaag echter ligt daar een bijkomend probleem. We passeren een stuk van 40km dat zo goed als onbewoond is. Op het moment dat we bijna naar onze voorraad energierepen ( graankoeken) willen grijpen, daagt er aan de horizon een huisje op met wat menselijke silhouetten erbij. Onze hoop om iets eetbaars te vinden groeit. Helaas biedt deze plek bij aankomst slechts enkele pakjes sigaretten te koop aan en lijken die silhouetten een groep mensen te zijn die op de bus staan te wachten. Brute pech... .Of toch niet, want enkele tellen later heeft de groep mensen ons in de mot. Een voor een veren ze recht en zetten een sprintje in in onze richting. Nog geen 5 tellen later zijn we door een 15-tal vrouwen omsingeld die elk hun gebraden kipbrochette of bamboestok in ons gezicht duwen terwijl ze allen tegelijk "Buy, buy" roepen. De honger staat ons immers op het gezicht geschreven en wij westerlingen zijn natuurlijk een fantastische bron van inkomsten voor deze mensen. Dus grijpen we in onze geldbeugel en kopen we voor omgerekend 0.30 eurocent twee vette bamboekluiven. Eens je die bamboe opengeprutst hebt, ligt er in je handen een rooskleurige, kleverige substantie waar de gemiddelde westerling zou van kokhalzen als hij het ziet. Wij weten ondertussen beter en genieten even later van een super voedzame kleefrijst met cocossmaak. Echt de max! Op die manier geraakten we weer innerlijk versterkt voor weer een stuk van 20-30 km.

Ons laatste fietsuur van 11.00 tot 12.00 vormt het bloedstollend hete orgelpunt van onze 80km lange tocht. Wij blijven nog wel naast elkaar fietsen maar omdat de vermoeidheid begint te wegen worden de gesprekken schaars. Op zich is het hier heerlijk om op de vlot rijdende asfalt naast elkaar te rijden. Je kan ons parcours eerder vergelijken met een koninklijk fietspad. Het is meer dan 2 wagens breed, er valt geen kuiltje in de weg te bespeuren en er passeren ons hooguit 5 wagens per uur. Dit zegt veel over de welstand en de economie van dit land. We kunnen er bijna niet bij dat er nog een plek op aarde is - nota bene ongeveer de helft van de oppervlakte van Frankrijk - waar er nauwelijks een auto rijdt! Het gebeuren "fille" zal hier dus over 100 jaar nog niet gekend zijn...

En zo komt het eindpunt steeds meer en meer in zicht. De laatste kilometer die we moeten afleggen, verloopt over een hobbelweg. Het is een schaarse afsplitsing van de hoofdweg die ons naar de oever van de Mekong leidt. Daar wacht ons Mr. Poumy, de gladde commercant van het dorp. Hij vaart ons voor een overdreven hoge toeristenprijs,met de grootste glimlach, in zijn labiele boot, naar de overkant. Tijdens onze overtocht is hij de zoveelste Laotiaan die onze fietsen aanschouwt, bewondert en ontdekt. Het zilverkleurig bolletje op het stuur - dat wij "een bel" noemen - doet hem lachen als hij er het plastieken staafje tegen slaat en hierbij het belgerinkel hoort. De zwarte hendels aan het stuur doen hem schrikken als hij merkt dat die een klik-geluid produceren als je er tegen duwt. Vervolgens lijkt hij even de bandenspanning na te kijken en zo geraakt de man overtuigt van de kwaliteit van ons hypermodern tweewielig voertuig. Alvorens we vervolgens de kade bereiken, stelt hij ons dan in volle ernst, als een waardige koper, de vraag "how much"? Dit alsof hij overtuigt is dat wij onze trots uberhaupt zouden verkopen en alsof hij de nodige dollars zo maar even uit zijn broekzak zou kunnen toveren. Het doet ons wederom lachen en doet ons haast vergeten hoe heet het ook op het water is...

Nog geen kwartiertje later staan we minutenlang onder de koude douche, wordt onze kamer afgekoeld door de Airco en is de chefkok ons zijn huisslaatje aan het klaarmaken dat we vervolgens met een vers gebakken stokbrood en ijsgekoeld citroenwater, met enorm veel smaak verorberen...
De rest van de dag gunnen we ons de oververdiende rust en relaxen we de dag door zoals een echte Laotiaan dat hoort te doen. Rust is essentieel in deze fysieke slag want morgen staat de volgende rit te wachten....

LEVE DE FIETS!

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

Fotoalbums van Laos

General (61)

12 Maart 2006 | My First Trip... | Laos | Laatste Aanpassing 03 December 2010

  • CHAMPASAK. En zo bereiken we de bezienswaardigheid
  • BAN TAMBENG. Maar we hebben dan ondertussen ook ee
  • SI PAN DON. Nog nooit zo blij geweest dat er bewol
  • KASI. Dit meisje stapte resoluut op ons af om haar

 

Plaats een Reactie

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking