Reisverhaal «De eerste indrukken van een supertocht.»
My First Trip...
|
Nepal
|
0 Reacties
08 December 2005
-
Laatste Aanpassing 08 December 2005
Met een ongelofelijk fijn gevoel van intens geluk ,innerlijke blijheid en grote voldoening zit ik hier achter de computer om het verslag te maken van onze 27 dagen durende trek door de Himalaya. Vooraf hoopten we om veilig over 5416m hoge pas te geraken en om de helft van de dagen mooi weer te hebben. Deze verwachtingen werden ruimschoots overtroffen. Het werd een zonning tocht met exclusief mooie vergezichten en fantastisch intense belevenissen en contacten. Bij deze doe ik een poging om dit alles te vatten in een verhaal...
Na een helse busrit waarbij de remmen van de bus bij elke bocht een meer dan oorverdovend scherp gepiep produceerden en nadat we van bus gewisseld hadden omdat toevallig de onze defect raakte, kwamen we langs diepe ravijnen en steile afgronden heelhuids aan in Besisahar. We besloten om onze 8 uur durende rit met een extra dagje rust te laten bezinken. Op het zonnige terras van ons hotel troffen we een meer dan sympathiek Nederlands koppel dat aan het bekomen was van hun eerste ferme spetterpoep. Het contact met Ingrid en Arjen was meer dan aangenaam wat ons deed besluiten om de volgende dag samen aan de tocht te beginnen. Met z'n vieren de bergen in gaf ons allen een veel geruster en fijner gevoel.
Nadat we een levende heilige koe met 5 poten gepasseerd waren, dook de weg plotseling naar beneden. Voor de volgende 27 dagen zouden we geen asfaltweg of auto meer tegenkomen. Dat alleen al was bijzonder voor ons westerlingen. Een uurtje later kwamen we de eerste Nepalese kindjes tegen. Een groep van 8 omsingelde ons alsof we de attractie van de dag waren. En jawel hoor. Even later kwam het als een smekende mantra uit hun kindermondjes "schoolpen, roepie, sweet,...". Onze metgezellen hadden hiertegen echter een fantastisch doeltreffend afweermiddel. Je had de gezichten van de kindjes moeten zien toen we hen in het Nepalees antwoordden met " china kalem!" (wat zoveel wil zeggen als "geen pen") gevolgd door "begging is bad". Dit klinkt misschien wel hard, maar als we iedereen die we op onze weg zouden tegenkwomen iets zouden moeten geven dan hadden we wel 2 extra porters moeten inhuren om dat alles te dragen. En daar hadden wij nu net niet voor gekozen. We droegen onze rugzak gewoon zelf, de hele tocht door...
Onze hongerige magen begonnen nu stilaan ook wat te knagen. Het was best spannend om een plaats te zoeken om te eten. Hoe herken je hier namelijk een eethuis en wat moet je uberhaupt als eetbaars vragen. Na wat speurwerk ploften we ons aan iets of wat verdoken tafeltje met vier stoelen neer. Een klein uurtje later stond de eerste dhal bat ( rijst met linzen) voor onze neus. We waren allen meer dan blij verrast als we de eerste hapjes van deze typisch Nepalese maaltijd verorberden. Je had het bijna lekker kunnen noemen. Allen waren we een beetje opgelucht dat dit meeviel. Je eet immers toch de volgende 25 dagen hetzelfde - dachten we toen - en dan mag dat toch liefst iets of wat meevallen.
Een zelfde belevenis enkele uren later bij de eerste slaapplaats. Wat moet een mens zich voorstellen bij het woord "hotel" ergens in de bergen. Het werd een houten hutje waarbij de muren bestonden uit wat houten planken die tegen elkaar geslagen werden met vingerdikke spleten ertussen. Het bed had een houten plank als bodem en werd bedekt met een mouchen matras van hooguit 3cm dikte en een kussen dat waarschijnlijk nog als zandzakje in de loopgraven hadden kunnen dienen. Maar hoe primitief ook, we hebben op die dingen zowaar 27 dagen goed geslapen.
Op weg naar de top hadden constant het gevoel dat we in een openlucht museum liepen. Wie ooit in Aubegie of Archeon heeft rondgelopen, moet zich de primitieve woningen maar even voor de geest halen en heeft dan een perfect beeld van de Nepalese huizen van vandaag de dag. Het is haast niet te vatten dat mensen aan de andere kant van de planeet in zo'n omstandigheden moeten leven. Het schrijnende contrast met onze levensomstandigheden is hier echt enorm. De huisjes zijn opgebouwd uit houten stokken of bamboepalen en in het beste geval besmeerd met leem. Vloerbekleding ontbreekt uiteraard volledig, versiering aan de muren is onbestaand en koken gebeurt op een met leem opgebouwd "kacheltje" waarbij de rook van het vuur zowat alles in het huis zwart doet kleuren. Het betere huis van het dorp heeft een golfplaten dak en de toeristische hotelletjes hadden vaak langs de buitenkant een fel gekleurd likje verf gekregen waardoor ze meer herkenbaar werden. De "straat" was een verharde aarden weg of soms wel eens geplaveid met natuursteen. Maar steeds was het laveren tussen koeien-, ezels-, kippen-, geiten- of paardenuitwerpselen door. De weg is er voor iedereen. En verkeersregels zijn er niet. Of ja, toch eentje. Een ezel heeft altijd voorrang! Zeker op de smalle hangbruggen moet je het niet riskeren om een ezel te kruisen. Het beest loopt gewoon tegen je aan of perst je tussen zijn zware lading en de ijzeren kabels waarmee de hangbrug opgehangen is. Dan maar even wachten en rondkijken naar de boeren die hun stroken land aan het bewerken zijn met houten eggen die getrokken worden door ossen. Of vrouwen die kilo's dennenaalden, uitwerpselen van dieren of geitenvoer met een band op hun voorhoofd naar boven slepen. Of hoe men manueel met een sikkel de rijst oogst, of hoe men de rijskorrels uit de haren klopt, of hoe men de rijst zift en de wind de vliesjes laat wegblazen, of hoe de kinderen de haren samenbinden en op bussels leggen, of.... . Hard werken, zonder een machine. En daar loop jij dan als toerist tussen. Met al je dure kwaliteitsspullen, met een fortuin op zak waarmee een heel gezin misschien wel een jaar mee zou kunnen overleven...
Veel respect hadden we ook voor de "porters" die onze dagelijkse metgezellen waren op de tocht. Slechts weinige toeristen zagen we hun eigen rugzak dragen. Een Nepalees deed dit voor hen. Tientallen passeerden we er per dag. We lieten ons vertellen dat ze 80 tot 100kg konden dragen. Het lijkt wel op slavenarbeid. Maar als je hun maandloon naast dat van een leraar uit het dorp zou leggen dan stel je vast dat die drager op 5 dagen even veel verdient als die leraar. Geen wonder dat het onderwijs hier niet van de grond komt... . Toch zie je veel kinderen naar "de school" gaan. Ze zijn allemaal gekleed in een blauw uniform met daaronder hun slipperkes. Zo trekken ze 's morgens dartel naar school. Ze crossen over de zelfde paden als ons. Maar wij doen het met de grootste voorzichtheid en gaan stapvoets hijgend en puffend verder. Niet te begrijpen. Allen hopen ze dat hun studie hen ooit uit de spiraal van armoede kan leiden. Helaas is het maar voor 2 leerlingen op 100 weggelegd om naar de hoofdstad te trekken om daar te kunnen studeren. Als de ouders niet genoeg geld hebben om hun kinderen te laten studeren dan stopt ook de opleiding.
Ondertussen blijft het landschap de grootste tijd van onze aandacht vragen. Het klopt dat je op dit circuit de meeste variatie terugvindt in de landschappen. De eerste week liepen we langs bananenplanten, cactussen, mandarijnbomen en rijstvelden, de andere week door het subtropisch regenwoud, vervolgens langs diepe kloven en zo steeds dichter bij de hoogste besneeuwde toppen van 6,7 of 8km hoogte. Denk daarbij dat de kleuren in dit landschap veranderen naargelang de positie van de zon en dat wind en wolken een prachtig schouwspel ten beste brengen dat in geen enkele film of op geen enkele foto te vatten is dan kan je voorstellen dat er zich 100-den prachtige taferelen voor eeuwig op ons netvlies gebrand zijn. (Arjen, ik zou zeggen "amai'.)
Goed, bij deze heb je al de eerste indrukken van onze tocht. In de loop van de dag komen er nog enklee andere verhalen bij onder de titels;
- "het moet gewoon even van mij af hoe schoon het hier is"
- "de helse tocht over de pas"
- "een andere wereld bevindt zich aan de overkant"
- "poon hill, het orgelpunt van de trekking"