Reisverhaal «Don Det, waar de hitte me verpletterde»
My First Trip...
|
Laos
|
0 Reacties
28 Maart 2007
-
Laatste Aanpassing 22 April 2007
's Morgens heb ik keihard moeten onderhandelen om een tuk-tuk te vinden die ons voor 10.000 kip naar the Southern Busstation wilde rijden. Aangezien dit het bedrag was dat ik voorheen al meermaals betaald had, hield ik het been stijf. Na een kwartier lukte het me dan toch een bereidwillige chauffeur te vinden. Aan de busstand werden we meteen aangeklampt met de vraag: "Don Det, Don Det?", waarop onze rugzakken van onze rug getrokken en op het dak van een mega-jumbo geslingerd werden nog voor we goed en wel konden antwoorden.
De jumbo deelden we met een massa Laotianen en enkele toeristen waaronder een Japanse die keer op keer een sterfscene nadeed als we ons op een stoffige weg bevonden. Met een handdoekje voor haar neus en mond geklemd, tastte ze met stijf dichtgeknepen ogen naar haar man om hem vervolgens krampachtig vast te klemmen terwijl ze haar hoofd theatraal tussen haar knieen stak. Ook de wannabe-hippie en zijn vrouw konden rekenen op enkele opgetrokken wenkbrauwen. Ze hadden beiden een air over zich of ze al jaren reiservaring hadden, wat ook best kon zijn, maar ze wilden dit maar al te graag duidelijk maken aan de buitenwereld op een overdreven manier. Heel minachtend en bijna met een blik vol medelijden bekeek de man de andere toeristen. Het was wel hilarisch hoe hij daar stond in zijn roze kniebroek en met zijn schouderlange grijze haar, zijn vrouw met knalroze gelakte vingernagels, in een hopeloze poging contact te leggen met de Laotianen, die hem ofwel niet begrepen of deden alsof.
De rit duurde een 3 uur tot in Ban Nagasak (30.000 kip), waar we voor 15.000 kip door een klein bootje aan de overkant werden afgezet. Na enige tijd zoeken, vonden we Tena Bungalows, waar Astrid een hutje voor ons gereserveerd had, voor de schappelijke prijs van 30.000 kip (3$).De goeie oude tijd dat alle hutjes op dit eiland 1$ kostten, was voorgoed voorbij. Ook de tijd dat het hier nog niet toeristisch was... Ondertussen spreken we nog niet over massa-toerisme, maar zover mijn oog kon zien, kon ik enkel bamboe-hutjes ontwaren, samen met tour-operators. Er bleef niets meer over van de authenticiteit van dit ongetwijfeld eens prachtige eiland. Alles is nu toegespitst op het toerisme. Tegenwoordig is er zelfs elektriciteit tot een uur of elf 's avonds. Gelukkig niet later, anders zou je de ganse nacht geplaagd worden door luide muziek en feestgangers en zou het binnen de kortste keren nog meer verkracht worden en getransformeerd in 1 van de zovele Thaise Party-eilanden. Momenteel straalde het nog een fractie uit van wat het ooit geweest was: een rustige plek temidden van het water van de Mekong en omgeven door 3999 andere eilandjes. Een plaats waar een eenzame toerist nog contact kon leggen met de lokale bevolking. Een eerlijk contact, dat voortsproot uit wederzijdse nieuwsgierigheid en interesse en niet uit winstbejag. Het is nog steeds een plek waar het aangenaam vertoeven is, maar ik houd mijn hart vast voor binnen 5 jaar.
We hadden onze rugzakken afgesmeten in het hutje dat nauwelijks groter was dan het 2-persoonsbed dat erin stond, waarna we een frisse pint dronken op het terras boven de Mekong. Althans Thierry toch: hij kon hier zijn hartje ophalen aan een grote fles BeerLao voor 10.000 kip (1$). We waren daar net in druk gesprek verwikkeld met de Lokerse Philippe en de Engelse Scott, toen Astrid erbij kwam zitten. Ze had niet stilgezeten: gisteren met een gehuurde fiets naar de kleine watervallen gereden en al de halve toeristenpopulatie van Don Det leren kennen. Ondertussen waren 2 Hollandse meiden met veel lawaai en een grote bek, aan ons tafeltje komen zitten. Mij waren ze net iets te luidruchtig, maar het klikte wel met Astrid. Aangezien Astrids laatste dag morgen zou ingaan, hebben we een combi-tour geboekt: een trip om zowel de zeldzame Yrawaddydolfijnen als de grote watervallen (de op 1 na grootste in Zuidoost-Azie) te bezichtigen.
Ik wist met mezelf geen blijf door de aanhoudende hitte en transformeerde van een klein, lief, schattig meisje in een regelrechte feeks. Nogmaals is gebleken dat dit klimaat niet echt mijn ding is. De ene dag weet ik er al beter mee om te gaan dan de andere. Deze 2 dagen waren er dus van de slechte soort. Ik had me ook erg verheugd op een lekkere friss sla, dus toen we die avond gingen eten en ik vanalles kreeg dat ik niet besteld had of niet wilde, was ik op zijn zachtsts gezegd misnoegd en teleurgesteld: een paar verlepte slablaadjes met daarop 1 uienring, enkele komkommerblokjes, 3 sprietjes geraspte wortel en rotte tomaat met daarbovenop een geplet, halfzacht gekookt ei waarvan het eiwit als snot over de rest van de groenten droop en dit alles geweekt in een zurige vinaigrette. Astrid en Thierry zaten hun lekkere uitziende gerechten met smaak te verorberen, terwijl ik op mijn oudbakken broodje zat te kauwen. Soms kan ik veeleisend zijn...
Toen de zon achter de horizon verdwenen was, leek de temperatuur toch al iets draaglijker geworden. Ik creeerde nog steeds een plasje zweet als ik op een plastic stoel ging zitten, maar dat was in omvang al voor de helft gereduceerd. Mijn goed humeur kwam weer tevoorschijn naarmate de sterren en de bijna volle maan aan het firmament verschenen en we hebben de avond al kaartend afgesloten.
Om 9u werden we de volgende ochtend verwacht aan die tour-operator. Jerome en Inneke (het Lesbisc Nederlandse koppel) stonden al klaar. Blijkbaar wilden ze ook de watervallen gaan bezichtigen. Voor hen echter geen dolfijnen. De 80.000 kip (8$) die we betaald hadden voor het geheel, bleek een goede investering te zijn. Nadat we de 2 meiden ( die behalve hun luidruchtigheid best meevielen) gedropt hadden aan de watervallen, is ons busje doorgereden tot aan een plaats langs de rivier waar een bootje met dak tegen de felle zon, ons tot een rotseilandje vaarde, niet veel groter dan een zakdoek. Daar moesten we "aan land" gaan en kon onze dolfijnenspotting beginnen. Er was geen sprietje schaduw, de zon brandde ononderbroken en na 5 minuten pijnlijk turen naar een reflecterend waterlandschap, hadden we alledrie het gevoel dat we voor joker stonden. Mijn woorden dat het niet voor vandaag zou zijn, waren nog niet koud, toen onze bootman "dolphin" uitriep en daarbij in de verte wees. Dit leek wel het sein te zijn voor deze zeldzame zoogdieren, want sinds dat ogenblik sprong de ene na de ander uit het water. Springen is niet echt de juiste omschrijving voor wat ze deden: ze kwamen net genoeg boven het wateroppervlak zodat je hun vin en een stukje rug kon zien en af en toe hun raar gevormde hoofd. Het was wel machtig en zelfs bij deze temperatuur presteerde ik het om kippenvel te krijgen! Na een half uur was onze zoektocht-naar-dolfijnen-honger bevredigd en zijn we teruggekeerd.
10 minuten later werden we overdonderd door de meest magnifieke, bulderende watervallen die ik ooit aanschouwd had. Het water viel massaal, wit schuimend in een woest kolkende rivier. Ik kan me haast niet voorstellen dat het in en na het regenseizoen nog veel indrukwekkender is. Dat moet haast wel als ze de "Niagara falls of the Far East" worden genoemd. Zonder twijfelen kan ik zeggen dat dit het hoogtepunt tot nog toe is van mijn reis door Laos, mijn vers wasgoed niet meegerekend. Ik had er graag nog wat langer gebleven, maar het meidenkoppel had honger, dus heeft de auto ons teruggebracht. Ergens in de namiddag is mijn stemming overgeslagen naar een destructief pessimisme. Wanneer en hoe dat juist is gebeurd, is me nog steeds onduidelijk, maar ik was niet meer te genieten. Zelfs ik kon mezelf niet meer uitstaan!
Alles was nog ok toen we met ons gevijven dezelfde dag nog gingen "tuben" in een tamme Mekong. De 2 Hollandse meiden wonden er geen doekjes om dat ze er geen zak aan vonden, terwijl ik het juist gezellig en ontspannend vond om wat op ons gemak in een band op het water te dobberen. Ze waren vrij om naar de kant te zwemmen en eruit te gaan. Ik hield hen alvast niet tegen.
Die avond werd mijn humeur er niet beter op. Veel beeld, weinig klank. Ik vermoed dat het iets te maken had met dat ik Thierry zo lang niet gezien had en dat ik hem voor mij alleen wilde opeisen, een tikkeltje egoistisch van mezelf. Ik had me erop verheugd samen met hem dingen te doen, op ons eigen ritme en geen rekening te moeten houden met andere mensen, behalve Astrid dan. Na onze dobberpartij, was ik in ons heet hutje op bed gaan liggen en vrijwel meteen in slaap gevallen, uitgeput als ik was door de vele slapeloze nachten ten gevolge van de hitte en het lawaai. Mijn chronisch slaaptekort zal ook wel hebben bijgedragen aan mijn rothumeur.
Toen Thierry me om 19u wekte, kwam ik van heel ver en het duurde dan ook even eer ik besefte dat het niet midden in de nacht was. Slaapdronken en misselijk van zo bruusk uit mijn slaap gehaald te worden, ben ik achter de anderen aangestrompeld. Ik had absoluut geen honger, ik wilde alleen maar slapen! Knikkebollend zat ik mee aan tafel, enkel om Thierry en Astrid aan plezier te doen. Die 2 Hollandse huppelkutjes waren toch net iets te luidruchtig naar mijn zin. Tot overmaat van ramp bestelden ze ook nog eens een sin dat, zodat we meer dan 3 uur aan tafel gekluisterd zaten! Het is een soort van tafelBBQ. Er werd een stenen emmer met hete kolen op de tafel gezet, waarop een ijzeren ding werd geplaatst dat je het beste kon vergelijken met het bovenste van een citruspers, met langwerpige gaatjes. Dit werd meermaals ingesmeerd met olie en hierop werden dan de flinterdunne plakjes vlees, vis of kip gebakken. De goot errond werd herhaaldelijk gevuld met bouillon waarin je dan je noedels en groenten moest koken. Best gezellig als je het mest de hele tafel doet, maar als de rest al een uur klaar is met eten en je moet dan nog beginnen... De geur van verschroeid vlees en kip probeerde ik uit mijn neusgaten te weren, maar hoe ver ik ook van de tafel ging zitten, telkens kwamen er vlagen van dood vlees, gepaard gaande met verstikkende rook, mijn richting uit. Ook het feit dat deze 2 grieten te pas en te onpas een sigaret opstaken: voor, tijdens en na het eten, ongeacht of er nog iemand anders aan het eten was, maakte ze niet echt geliefd bij mij. Andersom zal het wel net zo zijn geweest: ik moet teogeven dat ik me niet bepaald van mijn beste kant liet zien.
De broeierige hitte en Thierry's gesnurk maakten dat ik de volgende ochtend opstond als een wrak, nog maar eens. Astrid heeft mijn overtollige bagage (dingen die ik onderweg gekocht, maar niet meteen nodig heb) in haar toch al overvolle rugzak kunnen wegmoffelen, waarvoor ik haar heel dankbaar ben! We zijn met haar meegewandeld tot aan de aanlegplaats. Nadat we hartelijk afscheid van elkaar genomen hadden -alle onenigheden waren aan de kant geschoven- vaarde ze af in het bootje en verdween als klein stipje in de verte. Het Hollandse koppel waren deze ochtend op 2-daagse vertrokken, dus vanaf nu moesten we enkel nog rekening houden met elkaar. Veel hebben we die laatste dag in Don Det niet meer gedaan, behalve luieren: een plons in het water genomen, iets gegeten in een restaurantje langs de Mekong, wat in de hangmat gehangen,... Heerlijk!
Een paar dagen geleden wilde ik het magere aapje dat aan een boom voor onze hut geketend lag, verblijden met sultanakoekjes die Thierry had meegebracht. Zij kwam op mijn voet zitten en nam de koekjes heel lief uit mijn hand, waarna ze de rozijntjes eruit pulkte, die opat en de rest wegsmeet. Toen ik wilde rechtstaan en daarbij het koekje uit haar hand nam, klampte ze zich aan mijn been vast. Voor ze weer haar toevlucht zocht in haar veilige boom, moest ik mijn bekommernis en vrijgevigheid bekopen met een paar krabben en beten: zowel in mijn gezicht als op mijn bovenbeen had ze haar nagels gezet en haar tanden stonden in mijn pols. Gelukkig waren het geen ernstige wonden en meer dan wat krassen waren er niet te zien.