Reisverhaal «Over de Boliviaanse hoogvlakten»
De wereldreis
|
Bolivië
|
0 Reacties
06 Juli 2016
-
Laatste Aanpassing 20 Juli 2016
De laatste dagen in Bolivia zijn aangebroken en de ultieme halte is Tupiza. Het is een klein stadje in het zuiden van Bolivia, gelegen in een mooie bergomgeving en onze uitvalsbasis voor een tour naar Salar de Uyuni. Onderweg naar Tupiza maakte we echter nog snel een tussenstop van 2 uur in de mijnstad van Potosi. Deze stad vergaarde ontzettend veel rijkdom in de 18de en 19de eeuw door allerhande mijnbouw. De historische gebouwen in het centrum getuigen hiervan. Het is mogelijk om er een dag door te brengen, maar na de 2 uur was het voor ons tijd om door te reizen.
Tupza is een klein en gezellig stadje met ongeveer 42.000 inwoners, maar er valt niet veel te zien. De dag na aankomst trokken we onze wandelschoenen aan om de omgeving te verkennen. Deze kent een heel specifiek en uniek natuurlandschap, gekenmerkt door valleien en speciale rotsformaties. Het leek precies of we in het zuiden van de Verenigde Staten aan het rondwandelen waren. Grijze en rode bergen stonden als buren naast elkaar en af en toe vloog er een mooie roofvogel over. Het is wel een beetje zoeken naar enkele bijzonder op de kaart aangeduide rotsformaties, maar zeker de moeite waard. Tegen de avond moest onze innerlijke mens terug aangevuld worden. Toen we een Mexicaans restaurant zagen, kregen we een nostalgisch gevoel. Het was het meest kitsch aangekleed restaurant tot nu toe op onze reis. Duizenden foto’s tegen de muren, vergezeld door roze, groene, gele en blauwe verlichting en slechts matig Mexicaans eten. Toch was het geheel een plaatje en hebben we er ons goed geamuseerd.
Een dag later begon het mooiste avontuur van Bolivia. We werden door Tupiza Tours opgehaald aan ons hotel. Voor 4 dagen zouden we de auto delen met een Frans koppel, onze gids/chauffeur en een kokkin (die heerlijk eten maakte). Met onze 4x4 reden we de eerste dag van Tupiza naar Quetena Chico. Onderweg kregen we van de gids uitleg over de streek en stopten we langs diverseplaatsen, waaronder: de rotsformaties van Palala en Sillar, vlaktes vol met lama’s en struisvogels, ruïnes van een oud Spaans koloniaal mijndorp en diverse meertjes. De hoogtemeters blijven stijgen en uiteindelijk verbleven gedurende 4 dagen minstens boven 4.000 meter. Dit zorgde voor koude nachten, maar met voldoende dekens en een goede slaapzak konden we ons meer dan redden.
De tweede dag brachten we door in het Eduardo Avaroa park. Dit park ligt exact aan het drielandenpunt van Bolivia, Argentina en Chili. Het eerste deel van de dag kwamen we weer langs talrijke meertjes, elk met een eigen unieke mineralensamenstelling ten gevolge van de vele vulkanische activiteit in de regio miljoenen jaren geleden. Het meest in het oog springend waren het groene, het witte en het rode meer; alle bevolkt met eigen flamingopopulaties. Het is zo een prachtig zicht om al deze meren te zien aan de voet van verschillende bergformaties vol met verschillende kleuren rood, geel en bruin. De weergoden waren ons echter minder gunstig gestemd. Het bleef gelukkig droog, maar er waaide een ontzettend harde wind over de bergvlaktes en de temperaturen daalden geregeld tot -15 graden Celsius. Het was ’s middags dan ook even op de tanden bijten toen we in zwemgerief naar de thermische baden wandelden, maar het resultaat was meer dan welkom. Op een hoogte van 4.500 meter zaten we voor een half uur in een lekker warm bad, met als uitzicht niets dan ruige natuur. Als afsluiters van de dag bezochten we ook nog de woestijn van Dali en de naar rotte eieren riekende geisers ‘sol de manana’.
Dag drie begon weeral met een bezoek aan een aantal bergmeren. Het valt ons op dat alle door ons bezochte meren serieus aan het krimpen zijn en indien er klimatologisch niets veranderd zouden ze binnen 10 jaar volledig verdampt zijn. Alle vogels, en in het bijzonder de flamingo’s, die in deze streken leven zouden hierbij gedoemd zijn te sterven. De natuur is hier onmiskenbaar hard en ruig. Het was vooral een dag van rijden, maar dat maakte de uitzichten niet minder spectaculair. De ene berg na de andere doemde voor ons op, vicunas liepen van de auto vandaan, zandwolken raasden bij regelmaat over de auto en bij momenten moesten we omrijden om een met ijs bedekte rivier over te kunnen steken of om een zandvlaag te ontwijken. We reden tevens voor de eerste keer over een salar (salar de Chiguana) en bereikten een nieuw hoogterecord: 5.000 meter. Deze vlakte bestaat echter slechts voor 10% uit zout. ’s Avonds sliepen we in een zouthotel en tot onze verbazing was dit betrekkelijk warm. We kropen echter vroeg bed in, want de volgende dag moesten we vroeg uit de veren.
Om 5 uur ’s morgens vertrokken we om vanop het ‘eiland’ Inkawasi de zonsopkomst over de zoutvlakte van Uyuni te aanschouwen. De auto bracht ons naar het eiland toen het nog pikkedonker was, maar we voelden onmiddellijk wanneer de banden de eerste zoutkorrels van de Salar raakten. Het wachten op de zonsopkomst was geen pretje. Het was bitter koud, maar de eerste zonnestralen maakten alles goed. Het was een onvergetelijke ervaring. Na het ontbijt op de vlakte zelf mochten we nog even over de vlakte wandelen, waarna de auto ons oppikte. Salar de Uyuni is enorm groot. Overal waar het oog kijkt ziet men prachtig wit zout. Het is een onbeschrijfelijke ervaring om er te zijn. Natuurlijk moest er ook een typische fotosessie volgen. Voor 1,5 uur hebben we er ons kostelijk mee geamuseerd, maar het is wel oppassen voor de zon. Deze brand op de huid en in de ogen. Na de heuse fotoshoot restte ons echter niet veel tijd meer. Na een laatste bezoekje aan het originele zouthotel en laatste vulkanische activiteit bracht met ons per jeep naar Uyuni, waar we nog een bezoek brachten aan het Spaanse treinkerkhof en van waaruit we een volgende tour zouden boeken om de grens over te steken. Op naar een nieuw land, met nieuwe avonturen.
Fotoalbums van locatie «Salar de Uyuni»