Reisverhaal «Het historische openluchtpark van Ayutthaya.»
My First Trip...
|
Thailand
|
0 Reacties
30 Oktober 2005
-
Laatste Aanpassing 30 Oktober 2005
Onze trein baant zich rustig een weg door de velden. Links en rechts van ons strekt zich een grasgroene vlakte uit. Geen huis te bespeuren. Een enkele boer is zijn rijstveld met de grootste zorg aan het onderhouden. Bosjes ooievaars liggen op de loer om de eerst rijstkorrels voor zijn neus weg te pikken.
Er hangt best wat lawaai op de trein. Door het geluid van de stoomlocomotief en het geklater van de ijzeren wielen op de rails is praten met elkaar moeilijk geworden. De altijd openstaande ramen van onze 3e klas coupe zorgen gelukkig voor de nodige wind in de trein. Onze oranje-gele houten zitbanken voelen verbazend goed aan. En mocht dit niet het geval zijn dan zullen de wandelende verkopers je wel proberen hun waar aan te smeren om het je zo naar je zin te maken. Rijstschotels, kipbrochetten, andere scherp geurende en ondefinieerbare gerechten, drank in - uiteraard plastic zakjes - of verse ananas en papaya passeren hier constant de revue. De kleine centjes die ze hiermee verdienen worden door sommigen verzameld in hun oorschelp. Weer zo'n vreemd Aziatisch beeld waar wij als blanke Europeaan toch even staan van te kijken.
Onze trein brengt ons van Ayutthaya naar Pak Chong. Het daar gelegen nationaal park is, volgens info van andere reizigers een absolute aanrader. Je moet het bovendien beter in de week bezoeken. Dan is het "verkeer" aldaar veel minder druk waardoor je meer wilde beesten kan zien. Deze informatie heeft ons, sneller dan verwacht, de koffers doen nemen. Ayutthaya, de oude hoofdstad van Thailand, ruilden we dus in voor ons eerste stukje natuur. Weer een pak ervaringen en diepe indrukken rijker...
De avond was reeds aan het vallen toen we in Ayutthaya aankwamen. We werden - hoogst onverwacht - gedropt langs de kant van de weg. Niet toevallig naast enkele tuk-tukrijders die ons voor uiteraard "geen geld" naar hun bestemming wilden brengen. Voor de zoveelste keer wezen we hen af en zochten ons, met de kaart uit de LP, een weg naar ONS guesthouse. Net zoals in al die andere steden was dit veel moeilijker dan gedacht. Je hebt vaak 3 kaarten nodig om echt alle steegjes en straten bij naam te kennen om je weg te vinden. Een goeie cartograaf zou hier nuttig werk kunnen leveren om al die info eens te bundelen. Maar goed...uiteindelijk komen we toch op onze bestemming...
Het ligt er vingerdik op dat "de madam van het guesthouse" een verkoperstype is met een gemaakte vriendelijkheid. Het staat haar duidelijk niet aan dat we niet onmiddellijk onze portefeuille op tafel smijten met de boodschap "grabbel je rijk". Als we zowel haar veel te dure bootexcursie en avondeten afslaan, slaat haar gezicht direct om in een donderwolk. De volgende ochtend kan er geen goeie dag meer af...van haar Thaise vrolijkheid van het begin is geen spoor meer te merken. Echt doodjammer!
Het oude stadsgedeelte is volledig omgeven door water. Het voelt allemaal wat raar aan als we de stad met de fiets verkennen. De straten zijn vaak zo breed als de ring van Antwerpen. Alleen is het hier niet nodig. De straten zijn quasi leeg! Het is best rustig fietsen tussen de talloze ruines en groene parken. Op kaart duidt men dit gedeelte aan als "historisch park". Dat is de nagel op de kop. Van bewoning is hier geen sprake. Alle "huizen" zijn samengeperst langs de oever van het water. Hier uiteraard weer veel te veel mensen op een veel te kleine oppervlakte. Maar zo was het tussen 1350 en 1767 ook. Het historische park blijkt het koninklijke gebied van weleer te zijn. En dat moest natuurlijk macht, ruimte en welvaart uitstralen. Na de Birmaanse invallen van 1767 is de stad verwoest, verlaten en verwaarloosd. De tempels werden afgebroken en met de stenen ervan werd de nieuwe hoofdstad, Bangkok, opgebouwd. De veelal prachtige overblijfselen die er nu nog staan zijn slechts stille getuigen van een prachtige vergane glorietijd.
Het weeral indrukwekkende en leerrijke plaatselijke museum en de informatieborden in de chedi's vertellen over de massa gouden voorwerpen die hier ooit verzameld zijn. De stilaan zwart gekleurde bakstenen gebouwen die nu nog zichtbaar zijn, zijn slechts het onderlaagje van het gebouw dat ooit witgekalkt heeft geschitterd in de zon. De oude stad moet werkelijke oogverblindend geweest zijn...
De verschillende wats in de stad beconcurreren elkaar met hun specifieke troeven. Het is best moeilijk kiezen welke we eerste willen bezoeken. Dus besluiten we om ze (bijna) allemaal te doen. Keer op keer staan we de schoonheid te bewonderen. De ene keer staan we oog in oog met een 42 meter lange liggende Boeddha die ons met een gelukzalige glimlach toelacht. Hij straalt werkelijk in de zon. De volgend wat telt een ontelbare reeks identiek zittende boeddha's die allen omwikkeld zijn door een meterslange oranje doek. Het ademt een oase van rust uit. Een tempel verder treffen we een 16 meter hoge, vergulde, zittende Boeddha aan die door massa's gelovigen gegroet, bewierrookt of beplakt wordt met gouden blaadjes. Stuk voor stuk echt mooie taferelen. Het wordt ons hier steeds duidelijker dat het geloof een zeer belangrijke plaats heeft in het leven van de Thaien. Een echt hoogtepunt hiervan vinden we in onze laatste wat terug.
Op het eerste zicht leek hij niets bijzonders te bieden. Maar nadat we de eerste stappen binnenin gezet hadden, werd ons een brede waaier van Boeddhistische cultus ten toon gesteld. Families kochten voorgepakte emmers vol met levensmiddelen en brachten die naar een monnik die in ruil hiervoor met hen een Boeddhistische vers afdreunde. Wat verder prikten mensen geldbriefjes in een bananenplant. Voor ons werden talloze kaarsen ontstoken en knielden mensen neer voor het zoveelste Boeddhabeeld. Steeds weer hebben ze een lotusbloem en wierrookstokjes in de hand waarmee ze drie keer vooroverbuigen terwijl ze een wens prevelen. In een andere hoek kregen mensen de zegen van een monnik. Daarnaast goten mensen olie in een bakje waardoor een eeuwig vlammetje kan blijven branden voor de verschillende poses van de Boeddhabeelden. Binnen in het hoofdgebouw botsen we op een imposante zittende Boeddha. Op rituele wijze werden hier meterslange oranje doeken geofferd aan het beeld. 3 Mannen trokken de doeken in een rustige cadans over de schouder van Boeddha. Echt indrukwekkend. Een plaats van diep geloof...
Na twee dagen van culturele hoogtepunten was het tijd voor ontspanning. Na een "korte" zoektocht en nadat we alweer een hoop angstzweet hadden doorstaan omdat de plaatselijke honden ons weer blaffend achternaliepen, lagen we even later in een echt subtropisch zwembad. We waren terecht gekomen in een
- wat ik zou noemen - een residentiele buitenwijk. Even waanden we ons in een luxueus vakantiedorp waarbij het glasheldere water voor een heerlijke ontspannende momenten zorgde. De snelheid waarmee we de waterglijbaan afdoken was indrukwekkend en bezorgde ons een avontuurlijk hoogtepunt op onze feestdag.
De volgende ochtend deelden we onze laatste 20 minuten met 3 Thaise kindjes in het station. Hun lieve glimlachjes en speelse blikken waren zeer uitnodigend om samen in het Thais tot 10 te leren tellen, onze naamen uit te wisselen en hen te leren kennis maken met de wondere wereld van ons digitaal fototoestel. Ontspannend, zalig, salesiaans, oprecht....